natuurwetenschappen Flashcards

(61 cards)

1
Q

het doel van natuurwetenschappen

A

het onderzoek en begrijp van de natuur en de natuurverschijnsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tussen de tenen zitten______________________ om krachtig af te duwen

A

zwemvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een experiment uitvoeren gebeurt volgens een natuurwetenschappelijke methode

A

stap 1:een probleem omschrijven (onderzoeksvraag)
stap 2:een hypothese formuleren
stap 3:informatie verzamelen over het probleem
stap 4:een onderzoek uitvoeren
stap 5:gegevens uit het onderzoek verwerken
stap 6:de onderzoeksvraag beantwoorden en een conclusie formuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

organismen waarnemen gebeurt met alle zintuigen via:

A
  • directe waarneming van organismen in natuur
  • indirecte waarneming (sporen van organismen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef enkele vb van abiotische factoren

A

-verlichtingssterekte
-bodemsvochitigheid
-bodemhardheid
-bodemtemperatuur
-doorlatenheid van de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de ecologisch evenwicht

A

als alle soorten organismen in een biotoop in de juiste verhouding aanwezig zijn spreek je van een ecologisch evenwicht .
-er is een verstoring van het ecologisch evenwicht als er soorten organismen verdwijnen uit een bitoop en als dar ook gevolgen heeft voor de andere organismen.
-menselijke activiteiten zoals bebouwing en wegaaneg kunnen tot verstoring van het ecologisch evenwicht leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat kan de mens doen

A

de mens kan de leefomstadigheden in een biotoop ook postief invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een ecoduct

A

dieren kunnen op een veilige manier de weg oversteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef enkele vb van aanpassingen van planten aan hun omgeving zijn :

A

-verdikye plantendelen (reservevoedsel)=overwiteren
-bladeren met een klein verdampingsoppervlak = in extreeme weeromstandigheden
-rangschikking van bladeren met verschillende grootte = voldoende lich op vangen
-heel korte stengel met bladeren =betreding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef enkele aanpassingen van het konijn om te overleven

A

-huidbedekking (haren) :bescherming tegen koude , schut kleur ,orienteren;
-de zijwaartste stand van de ogen om de vijanden tijdig p te sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de vormvan de romp is ___________ .daardoor ondervindt de kikker minder weerstand

A

gestroomdlijnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de achterpoten zijn ___________en___________ om krachtig af te duwen

A

sterk gespierd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de functie van kleuren bij pauw af

A

om een wijfje te versieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

enkele aanpasingen van de kikker aan de voortbeweging in het water

A

-een glibberige huid, een gestroomlijnd lichaam, gespierd achterpoten en zwemvleizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

enkele aanpassingen van de kiker aan de voortbewing op het land

A

-gespierde achterpoten die in rust Z-vorming zijn geplooid en het springen werken ald een veer
-voorpoten die de schok opvangen bij de landing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

enkele kleuren bij dieren zijn aanpassing om hen voordeel op te leveren in de volgende omstandigheden

A

-als prooi minder opvallen bij vijanden;
-als vijanden beter de prooi benaderen
-als mannetjes een wijfje imponeren
-als mannetjes een concurent imponeren
-als prooi de kleur hebbne van een andere dierdat meer angs inboezemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn gewervelede dieren

A

gewervelede dieren zijn dier met een wervel kolom of een ruggengraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

alle gewervelde dieren hebbne volgende lichaamsdelen

A

-kop
-romp
-ledenmaten
-(staart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waarom de dakpansgewijze rangschikking van de schubben een voordeelbij de voortbewegingin het water

A

zo ondervindt de vis minder weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de functie van een staart pen

A

sturen ,afremmen ,evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

donsveren functie

A

-vormen een isolatielaagje warme lucht
-nestmaterial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vleugelpen

A

geven stuwkracht tijdens het vliegnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

mannetjes

A

ze moeten opvallen om wijfje te veroveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

vrouwtjes

A

ze mogen niet opvallen bij broden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat is een levensgemeenschap
een levensgameenschap is een verzameling van organismen -in dezelfde biotoop samenleven -op een of andere manier van elkaar afhankelijk zijn
26
wat is een voedselketen
een voedselketen is een aaneenschakeling van organismen of schakels waarbij een organismen uit de keten zich voedt met de vorige schakel en zelf voedsel is voor de volgende schakel
27
wat is een voedselweb
een voedselweb is opgebouwd uit verschillende voedselketens die mey elkaar verbonden zijn
28
wat is een voedselkringloop
een voedslekringloop is een gesloten voedselketen
29
reducenten=
-afval van organismen omzetten in bruikbare mineralen. -vb : schimmels, bacterien...
30
producenten=
-maken hun eigen voedingstoffen aan zonder andere organismen op te eten. -vb:zomereik,paardenbloem,herderstasje...
31
consumenten
voeden zich met andere organismen om voedingstoffen te verkrijgen.
32
fotosynthese=
proces om zelf suiker aan te maken
33
in een voedselkringloop vind je altijd deze organismen terug en hun functies
-producenten:organismen diehun energielijk stoffen kunnen opbouwen uit energie arme stoffen . -consumenten:organismen die andere organismen(plante,dieren en sommige zwammen)eten om energierijke stoffen te verkrijgen -reducenten:microscopische kleine bcterien en schimmels die dode organismen en hun uitwerpselen omzetten in bruikbare mineralen voor producenten
34
wat is een voedsel piramide
een voedsel piramide is opgebouw uit verschillende lagen,die de hoeveelheid voedsel per schakel in de voedselketen van een biotoop voorstellen
35
wat is biodiversiteit
de grote verscheinheid tusssen levende wezens in een bepaalde gebied noem je de biodiveriteit
36
om welke reden is het verdwijnen van de vlinders uit de biotoop een nadeel voor planten
het verhindert de bestuwing en dus de voortplanting van planten
37
voor welke andere dieren is het verdwijnen van de vlinders nadeling en waarom?
het is een nadeling voor de insecten omdat ze leven van vlinders en hun rupsen
38
van welke plant is de dagpauwoog afhankelijk om zich voor te planten
de brandnetel
39
welk nadeel heeft de dagpauwoog als die plant verdwijnt
de dagpauwoog leg haar eitjes aan de onder kant van de bladeren . voor de rupsen die uit eitjes komen zijn die bladeren voedsel om hun te ontwikkelen tot volwassen vlinders
40
biodiversiteit is belangerijk voor:
- het in stand van het ecologische evenwicht - het in stand houden van een soort -de mens
41
aanleggen van rust-en broedgebied
bereide dier-en plantensoorten kunnen hier overleven,omdat mensen daar niet mogen komen
42
begrazing van heidengebid
heide krijgt meer licht en ruimte omdat grootere planten geen kans krijgen om te groeien + begrazen maakt minder lawaai dan een tractor
43
uit wat zijn voorwerpen opgebouwd
voorwerpen zijn opgebouwd uit een of meer stoffen(materie)
44
materie kan voorkomen als :
-vaste stof -vloeistof -gas de toestanden vaste stof vloeistof en gas noem je addregatietoestanden of fasen van de materie
45
de massa van een voorwerp is een maat voor de hoeveemheid materie waaruit het voorwerp is opgebouwd
|grootheid|symbool|eenheid|symbool| | massa | m |kilogram| kg | | | |gram | g | | | |miligram| mg | ___________________________________________ verband tussen de eenheiden: 1kg=1000kg 1g =1000mg
46
de massa van ee hoeveelheid stof wordt bepaald met een ...
balans m(bekerglas en hoeveelhaid stof)-m(bekerglas)=m(hoeveelheid stof)
47
het vloume van een voorwerp of een hoeveelheid stof is de ruimte die het voorwerp of de hoeveel heid stof inneemt
|grootheid|symbool| eenheden |symbool| |volume | V |kubieke meter|m³ | | | deciliter |dl | | | mililiter |ml ______________________________________________ 1m³=1000l 1l=10dl 1dm³=1l 1l=1000ml 1cm³=1ml | | |liter |
48
hoe kan je de volume van een vleoistof rechtsreeks aflezen
het volume van een vloeistof kun je rechtsreeks aflezen met gelijkte glazen voorwerpen: bekerglas,erlenmeyer en een maatcilinder
49
met welke fromule bereken je de volume van een cilinder
V=pi.r.r.h
50
met welke formule bereken je de volume van een kubus
V=z.z.z
51
met welke formule berken je de volume van een balk
V=b.h.l
52
volumebepaaling van een voorwerp kan op de volgende manieren gebeuren:
-bij regelmatige voorwerpen(kubus , cilinder...):formules -bij onregelmatige voorwerp(sleutel,steen...):proef met waterverdringing
53
uit wat is materie opgebouwd
moleculen
54
waarvoor geberuikt een kat zijn staart
om in evenwicht te blijven
55
waarvoor gebruikt een koe zijn staart
om vervelende insecten te verjagen
56
waarvoor gebruikt een pauw zijn staart
om indruk te maken op wijfjes
57
dekharen=
-over de hele lichaam -beschremen tegen regen en verwondingen -schutkleur
58
wolharen=
-tussen de dekharen -beschermen tegen het koude -nestbekleding
59
snorharen=
-op de snuit -tasten -orienteren in de donker
60
dekveren=
-ze liggen over het hele lichaam -beschremen tegen verwondingen -kleur van de vogel(schutkleur,paringskleur)
61
staart pen
-je treft ze aan op de staart -sturen -afremmen -evenwicht