Nederlands JOB Flashcards
(51 cards)
beloftevol (le)
promising/многообещающий
het concert (en)
a concert
de houding
attitude
de spreker
speaker
weergeven (gaf weer, heeft weergegeven)
to show
tegenover
towards/about
de actie (s)
the action
staan tegenover de actie
face the action
de vervoeging
conjugation
het verlangen (s)
desire
het aanbod
offer
de uitnodiging
invitation
het voorstel (len)
proposal
dit wil zeggen (d.w.z.)
this means
de wens
wish
de wil
wil
de noodzaak
necessity
onvermijdelijk
unavoidable
Je moet op tijd komen!
You need to come on time!
het advies (adviezen)
advice
de raad
advice (counsel)
met ontkenning
with negation
hoeven
(hoefde, heeft gehoefd of gehoeven)
u hoeft niet te komen
Ik hoef dat niet te doen.
have necessary
with negation
verwarren
(verwarde, heeft verward)
door elkaar halen: mensen met elkaar verwarren
to confuse
to confuse people