Néerlandais suite du vocabulaire Flashcards
1
Q
Narguiller
A
De waterpijp
2
Q
Ajouter
A
Toevoegen
3
Q
Toxic
A
Giftig
4
Q
Aggraver
A
verergeren
5
Q
Refroidir
A
Afkoelen
6
Q
Attraper
A
Een ziekte oplopen
7
Q
Veroorzaken
A
Provoquer
8
Q
Rondig
A
en profondeur