New words outside Martijn Flashcards
(14 cards)
1
Q
заменям / променям за нещо друго
A
omruilen (ruilde om ; heeft omgeruild)
2
Q
внимателно
A
zorgvuldig
3
Q
подчертавам
A
onderstrepen (onderstrepen ; heeft onderstreept)
4
Q
дух / ум
A
de geest (-en)
5
Q
да запомням / да отговарям
A
opnemen (nam op ; heeft opgenomen )
6
Q
turn out, be
A
uitkomen
7
Q
решил съм да
A
zich voornemen (nam zich voor / heeft zich voorgenomen)
8
Q
показва/изразяв/представя
A
vertonen (vertoonde (verl.tijd ) heeft vertoond (volt.deelw.)
9
Q
необявен/без предизвестие
A
onaangekondigd
10
Q
междувременно
A
inmiddels
11
Q
въвлечен/загрижен
A
betrokken
12
Q
наскоро
A
onlangs
13
Q
към този момент
A
Momenteel
14
Q
пълноценнен
A
waardevolle