Nieren Flashcards

1
Q

Een verhoogde hematocriet heeft een invloed op het GFI

Stelling 33

A

Juist,
GFI = Kf x Netto filtratie.
Verhoogde hematocriet = meer aantal rode bloedcellen per volume bloed. Hoeveelheid plasma is daardoor lager. Een lager bloedvolume zal de GFI doen dalen. Het lager bloedvolume zorgt voor een verhoogde osmotische druk, waardoor de filtratie wordt tegengegaan. Echter door het vernauwen van de efferente arteriole zal de GFI zo min mogelijk veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Na een maaltijd zal de filtratie lichtjes toenemen

Stelling 34

A

Fout,
Na een maaltijd zijn er net meer eiwitten binnen. Deze eiwitten doen de osmotische druk stijgen van het bloed. Hierdoor zal de filtratie afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer de glucoseabsorptie ter hoogte van de nier gaat dalen, gaat de nierdrempel van glucose ook dalen.
Stelling 35.

A

Juist,

Als de absorptie ter hoogte van de nier voor glucose daalt, zal de Tmax afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Na een plotse inname van een grote hoeveelheid water na uitdroging zal de nier zich gemakkelijk kunnen aanpassen
stelling 36

A

Fout,

Vb een paard die al 48uur niet heeft gedronken. Het paard zal dan een grote hoeveelheid water opnemen. De osmolariteit die oorspronkelijk enorm groot was, zal nu drastisch dalen, zelfs minder dan de normale waarden. Hierdoor zullen de het bloed hypotoon zijn en RBC afgebroken worden waardoor Hb gefilterd wordt. Ook zal K+ van de cellen naar het interstitium getransporteerd worden door de lage osmo. Dit zorgt uiteindelijk voor een hartaretmie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een niet functionerende lis van Henle kan worden opgelost door het toedienen van een overmaat aan ADH.
Stelling 37.

A

Fout,

De lussen van Henle zorgen voor het instellen van een concentratiegradiënt van de cortex naar de medulla toe. Dit gradiënt zorgt ervoor dat een mechanisme gevormd wordt waarbij het onttrekken van water uit het urine makkelijker plaats zou grijpen. ADH gaat aquaporiën gaat installeren ter hoogte van de distale tubulus en collectie ducts. Als De concentratiegradiënten niet aanwezig zijn, is het onmogelijk om geconcentreerd urine te produceren,omdat de osmotische waarde van het insterstitium niet hoog genoeg is om water te gaan onttrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ondervoeding kan leiden tot extra vochtopname.

Stelling 38.

A

Juist,
mensen die ondervoed zijn leiden aan ascites. Hun bloed heeft een te lage concentratie aan eiwitten waardoor vocht niet in de bloedbaan wordt gehouden. Hierdoor zal het borstcentrum gestimuleerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij de overschrijding van de nier-glucose-drempel produceer je meer urine.
Stelling 39

A

Juist,
Door het overschrijden van de glucose-nier-drempel zal de osmotisch waarde van het urine groter zijn. Hierdoor zal meer vocht onttrokken worden van het bloed. Je zal dan grote hoeveelheden urine produceren met een lage concentratie. het leidt dus tot polyurie en polydypsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door extreem energie te kort vermindert het concentrerend vermogen van de nier.
Stelling 40

A

Juist.
Door een verlaagde energie, zullen de pompen ter hoogte van de lussen van Henle stilvallen en zal urine een vergroot osmolariteit hebben aan dat van het bloed. De nier zal daardoor een hoge hoeveelheid urine produceren.
+ Leg uit welke pompen en hoe het werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als ADH wordt vrijgesteld stijgt de hematocriet.

Stelling 41

A

Fout,
ADH zal vrijgesteld worden bij een te laag bloedvolume en te hoge osmolariteit. Het zal zorgen voor een vergrootte bloedplas en daarbijgaande lagere hematocriet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als het glucose absorptiemaximum overschreden wordt, vinden we glucose in de urine.
Stelling 42

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zware chronische ondervoeding heeft geen invloed op de filtratie.
Stelling 43.

A

Fout,
Zware ondervoeding zorgt voor een afname van de osmolariteit van het bloed. Hierdoor zal meer vocht onttrokken worden en zal de filtratie afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De functie van ADH is afhankelijk van goed werkende lissen van Henle.
Stelling 44

A

Fout

ADH zal onafhankelijk gedecreteerd worden uit de hypothalamus. Het zal uitgescheiden worden als gevolg van een stijgende osmolariteit (door osmoreceptoren) en een dalend bloedvolume ter hoogte van de de strekreceptoren. Een andere manier zal door de stimulatie zijn van het Renine-angiotensie systeem. Hierop hebben de lussen van Henle geen invloed. Wel zal de concentratie-gradiënt helpen bij het onttrekken van water.

Juist??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De GFI zal met de helft verminderen wanneer 1 van de twee nieren wordt weggenomen.
Stelling 45.

A

Juist,
GFI = Kf x netto filtratiedruk.
Kf = membraanpermeabiliteit * filtratieoppervlakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Contratcie van de efferente arteriose heeft een drukstijging in de glomerulaire capillairen tot gevolg met een onveranderde filtratiedruk.
Stelling 46

A

Fout,
De contractie zal 2 effecten hebben :
Verhoging van de weerstand, met een daling van de niervloei en een daling van de filtratie.
Een Verhoging van de druk zal zorgen voor een verhoogde filtratie.
Netto zal de filtratie afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een nier met een abnormaal korte lussen van Henle zal geen geconcentreerd urine kunnen produceren.
Stelling 47

A

Juist,
De lussen van Henle zorgen voor het creëren van concentratiegradiënten. Wanneer deze kort zijn , zal het urine minder geconcentreerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Er is een sterke daling van de HD in de loop van de glomerulaire capillairen
Stelling 48

A

Fout,

De HD zal ongeveer gelijk blijven over de loop van de neuron. enkel de eiwit-osmotische druk zal gaan variëren.

17
Q

Een verhoogde osmolariteit zet aldosterone aan het werk.

Stelling 49

A

Fout

De trigger van aldosterone is een verlaagde bloedVOLUME. De trigger van ADH is een verhoogde osmolariteit.

18
Q

Bij afgenomen bloedvolume doet aldosterone maar halve werk.

Stelling 50

A

Zie stelling 49. aldosterone doet heel het werk maar is natuurlijk gekoppeld met angiotenisne en ADH.

19
Q

Een verlaagde hematocriet heeft bij een gezond dier geen invloed op de GFI.
Stelling 51.

A

TWIJFEL.

20
Q

Als de nier energie terug wil winnen zal ze energie moeten gaan investeren.
Stelling 52

A

Juist,
Investeren van energie zal zorgen voor het opnemen van Na+ die gepaard gaat met de opname van glucose door secundair actief transport.

21
Q

Als ADH wordt vrijgesteld, zal de hematocriet allicht wel toegenomen zijn.
Stelling 53

A

Juist.

22
Q

Waterresorptie wordt vnl bewerkstelligd door de lis van Henle.
Stelling 54.

A

Fout,
70% wordt opgenomen door de PROXIMALE TUMULUS samen met Na+. De lussen van henle zorgen samen met de prox voor 90%.
De microvilli van de prox tumulus zorgt voor opa vergroting waardoor de absorptie van water beter zal plaatsvinden.

23
Q

ADH is belangrijker bij dieren met korte lussen van Henle.

Stelling 55

A

Fout,
Korte lussen = Vochtig levende dieren, verdunde urine.
ADH zorgt voor een geconcentreerd urine.

24
Q

Bij een hoge hematocriet in rust zal de gefiltreerde primaire urine dalen.
Stelling 56.

A

Juist.