Nigeria Flashcards

specifiek (13 cards)

1
Q

alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen en informatie te vervoeren

A

infrastructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belasting op producten die in een land worden ingevoerd

A

invoerrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een verschijnsel verklaren vanuit de mens

A

menselijk factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

samenleving van mensen uit verschillende culturen

A

multiculturele samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

product uit de natuur dat mensen goed kunnen gebruiken

A

natuurlijke hulpbron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afhankelijk van arme landen ten opzichte van rijke landen na kolonisatie. Arme landen leveren grondstoffen aan en zijn afnemers van industrieproducten uit rijke landen

A

neokolonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hulp om te kunnen overleven bij een hongersnood

A

noodhulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tekort aan voedsel

A

ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rijk land met hoog ontwikkelingspeil

A

ontwikkeld land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

steun die arme landen krijgen om hun levensomstandigheden te verbeteren

A

ontwikkelingssteun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het minimale inkomen dat je nodig hebt om goed te kunnen leven

A

armoedegrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven: voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg

A

basisbehoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

deel van een volk dat in een ander land (bij elkaar) woont

A

etnische groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly