omgaan met agressie Flashcards
(12 cards)
1
Q
Wanneer is agressie een probleem?
4 criteria om bij kinderen te bepalen? (Van der Ploeg)
A
- Hoe vaak komt het voor?
- hoe lang duurt het?
- wat is de omvang?
- wat zijn de gevolgen?
2
Q
aantal vormen van selectiviteit
A
- selective perception (wat wij zien/horen)
- selective exposure (waarvoor we ons openstellen, waaraan we worden blootgesteld)
- selective retention (wat we onthouden van wat we hebben waargenomen)
3
Q
theoretische denkkaders agressie
A
- agressie-frustratietheorie
- psychoanalyse
- systeemtheorie
- contextuele theorie
- de sociale leertheorie
4
Q
Soorten agressie
A
- proactieve/ instrumentale agressie
- reactieve/ frustratieagressie
5
Q
het crisisontwikkelingsmodel (fasen)
A
- opstartfase
- escalatiefase
- crisisfase
- afbouwfase
- postcrisis/ depressiefase
6
Q
LSCI
A
Life Space Crisis Intervention
7
Q
6 fasen LSCI
A
- ontladen van emotie
- opbouwen van tijdlijn
- selecteren van centrale thema
- komen tot inzicht
- verkennen en aanleren van nieuwe vaardigheden
- transfer van geleerde
8
Q
volgorde conflictcyclus
A
- stresserende gebeurtenis
- gevoelens van jongere
- waarneembaar gedrag van jongere
- reactie van volwassenen en leeftijdgenoten
9
Q
elke cyclus biedt 4 punten voor interventie
A
- de stress aanpassen
- angstgevoelens van jongere verlichten
- gedrag van jongere veranderen
- gedrag van andere veranderen
10
Q
algemene tips voor omgaan met agressie
A
- blijf rustig
- maak van veiligheid een prioriteit, roep tijdig hulp in
- smeed het ijzer als het koud is
11
Q
aanpak proactieve/ instrumentele agressie
A
- huidig gedrag stoppen
- alternatief gedrag moeten instrueren en eventueel aanleren
- korte dagelijkse instructies (neutrale manier)
- duidelijk maken wat verwachtingen zijn
- voornaam uitspreken
12
Q
aanpak reactieve/ frustratie agressie
A
- erkenning geven voor gevoelens
- andere begrepen laten voelen
- contact maken met cliënt en duidelijk maken dat je wilt helpen
- duidelijke korte gedragsinstructies