oncologie Flashcards

(172 cards)

1
Q

indicence rate

A

aantal nieuwe diagnoses / 100.000 / jaar

het aantal personen dat op een jaar tijd op een populatie van 100.000 mensen een kanker ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kankerrisico mannen vs vrouwen

A

risico op kanker is 37% groter bij mannen dan bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel % mannen en vrouwen krijgen kanker voor hun 75j?

A

mannen: > 1/3
vrouwen: > 1/4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

60% vd tumoren bij de man in BE =

A
  1. long
  2. darm
  3. prostaat

(= in deze volgorde de top 3 mortaliteit)
(frequentie: prostaat > long > dikkedarm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

60% vd tumoren bij de vrouw in BE =

A
  1. borst
  2. darm
  3. long

(= in deze volgorde de top 3 mortaliteit)
(frequentie: borst > dikkedarm > long )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

meest voorkomende kankers in ontwikkelde landen?

meest voorkomende kankers in ontwikkelingslanden?

A

ontwikkelde landen:
prostaat - borst - darm - long

ontwikkelingslanden:
ook lever en cervix (=> virus-geassocieerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mortality rate

A

aantal overlijdens / 100.000 / jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prevalentie

A

pt’en met een bepaalde aandoening op een gegeven moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kanker met hoge incidentie, maar rel lage mortaliteit

A

prostaat

borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kanker met lage incidentie, maar relatief hoge mortaliteit

A

pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Met hoeveel procent per jaar verandert de incidentie van kanker in België?

A

+ 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met hoeveel procent per jaar verandert de mortaliteit van kanker in België?

A
  • 1%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

preventieve kankertesten -> invloed op incidentie?

A

SENSITIEF (weinig vals-negatief)
MAAR NIET HEEL SPECIFIEK (dus meer kans op vals-positief)

-> niet elke stijging in incidentie is een reële stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is er een toename van alle soorten kanker?

A

nee! cfr maagkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mogelijke verklaring daling incidentie maagkanker

A

koelkasthypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel mannen en vrouwen zijn > 60 bij de diagnose van kanker?

A

mannen: 3/4
vrouwen: 2/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoeveel % maakt kanker op leeftijd < 14j uit van alle tumoren?

A

0,6% (zz)

-> kanker treft vnl oudere personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

tumoren op leeftijd <14j

A

leukemie (GEEN prominente rol in alle leeftijdsgroepen)
hersentumoren
niertumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke kankers bij AYA?

A

hematologische maligniteiten
hersentumoren
melanomen
testis- en BMhalskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

relatie tss kankerincidentie en leeftijd

A

incidentie neemt exponentieel toe met leeftijd
(lineaire stijging vanaf ongv 55j)

opm: meest kwaadaardige tumoren w ook op latere leeftijd gediagnosticeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke kankers hebben de hoogste mortaliteit bij kinderen en jongvolwassenen (<30j) in BE?

A

leukemie
hersenkanker
botkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

belangrijkste kankerziekte bij mannelijke studenten

A

testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

belangrijkste kankerziekten bij studenten

A

leukemie

lymfomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

survival rate

A

ratio mortaliteit/incidentie

rond 55% in BE, vrouwen > mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
tumor met hoge 5-jaarsoverleving
prostaat (98%)
26
tumor met lage 5-jaarsoverleving
pacreas lever slokdarm
27
hoe ontstaan de meeste kankers?
spontaan zonder specifieke uitlokkende factoren! (sporadisch: 95%) opm: maar een zeer klein aantal is het gevolg ve erfelijke afwijking (hereditair: 5%)
28
stappen van multiple hits (nl -> neoplasie)
genetische events: - initiatie - promotie - progressie
29
chemotherapeutische agentia = carcinogenen
klopt! | bv ankylerende carcinogenen -> 1/10.000 pt'en waaraan we chemo geven krijgt kanker
30
diagnostische straling kan ook kanker uitlokken
klopt! | 1 op 10 kankers
31
belangrijkste externe veroorzaker van kanker? | -> % van alle kankersterfgevallen?
tabaksrook ! 30% van alle kankersterfgevallen
32
carcinogene effecten van tabaksrook
verantwoordelijk voor 90% van alle longkankers (20-35j latentie) niet beperkt tot long
33
aantal pakjaren =
(aantal sigaretten per dag / 20) x aantal jaren gerookt
34
% van alle sterfte aan kanker te wijten aan overgewicht?
10
35
kankers geassocieerd met overgewicht
darm, nier, pancreas slokdarm, borst, eierstok, ...
36
% kanker dr ioniserende straling
2-3% vd tumoren
37
zonnebank
grote blootstelling UV-straling -> !! huidkanker
38
HPV
cervix | P16-positieve hoofd- en halstumoren
39
HBV, HCV
lever
40
Helicobacter pylori bacterie
maag
41
schistosoma parasiet
blaas
42
clonorchis sinensis parasiet
cholangiocellulair carcinoom | blaascarcinoom
43
EBV
nasofarynxCa | lymfomen
44
HIV
kaposi sarcoom | lymfomen
45
klinische presentatie carcinomen of sarcomen
groeien bijna altijd als soliede massa (vaste tumoren)
46
klinische presentatie leukemie
tumorcellen w ih BM gevormd + in de bloedbaan losgelaten (vloeibare tumoren) ! zelden ook als soliede weefselmassa ku groeien (chloroma)
47
klinische presentatie lymfomen
tumoren vh lymfoide systeem ku zich voordoen als: - kliergezwellen (primair) - of als leukemisch uitgezaaide aandoeningen (later, vloeibare tumoren)
48
typische symptomen kanker
ontstaan door massaeffect, lokale invasie, metastasen MAAR klachten z vaak aspecifiek!!
49
dynamiek kankerontwikkeling
lange preklinische en korte klinische fase
50
B-symptomen
koorts > 38,5 °C nachtzweten gewichtsverlies > 10% (rillingen) (jeuk) (alcohol pijn)
51
paraneoplastische syndromen (vb)
myasthenia gravis raynaud horner: ptose & miose (ipsilateraal) ...
52
neoadjuvante sysyteemtherapie
preoperatieve downstaging/downsizing | - curatieve intentie
53
adjuvante sysyteemtherapie
postoperatieve behandeling van mogelijk micro-metastasen | - curatieve intentie
54
``` doelstellingen systeemtherapie (behandelingsconcepten) ```
curatief palliatief salvagetherapie
55
kankertypes te genezen door alleen chemotherapie = een zeer korte lijst
klopt
56
kankertypes subcurable door chemotherapie = een korte lijst
klopt Opm: soms hoger genezings% bij combinatie van chemotherapie met lokale behandeling ivm alleen lokale beh
57
kankertypes gevoelig aan chemotherapie = een zeer uitgebreide lijst
klopt Opm: respons mogelijk, laag genezings%
58
kankertypes zeer resistent aan chemotherapie = nog steeds een veel te lange lijst
klopt Opm: laag respons%, geen genezing
59
prognose pt
verwacht steeds het onverwachte in de oncologie
60
meest radioresistente fase van de celcyclus
S (late S-fase) | G0
61
meest radiosensitieve fase van de celcyclus
G2 | M
62
waarop werken de meeste klassieke cytotoxische producten in?
op vss fasen van de celcyclus
63
welke cellen zijn gevoelig aan chemo?
cellen in actieve groeifase
64
1. Kleine tumoren zijn gemakkelijker te genezen dan grote tumoren!
ja!!! | kleine tumoren accumuleren minder genetische afwijkingen
65
2. Om een complete remissie te bereiken moeten meerdere behandelingscycli toegediend worden!
ja!!! | 1 cyclus = onvoldoende
66
3. Tumoren mogen geen kans krijgen om opnieuw te kunnen groeien tussen de behandelingscycli!
ja!!!
67
4. Met hoge dosisintensiteit bereikt men het beste resultaat!
ja!!!
68
5. Combinatie van geneesmiddelen en/of alternerende toediening van therapieën is geassocieerd met het hoogst mogelijk bereikbare genezingspercentage!
ja!!!
69
stage grouping (I-IV)
stadium 1: vroeg, gelokaliseerd stadium 4: gevorderd, meestal meta's op afstand
70
R-classificatie bij voorgaande ingreep
``` R0 = volledige resectie R1 = microscopische tumorrest R2 = macroscopische tumorrest ```
71
toedieningswijze systemische therapie (*)
IV PO IA
72
toedieningswijze lokale therapie (**)
perfusie (+/- embolisatie) topisch intratumoraal intracavitair
73
meest veilige manier om chemotherapie toe te dienen
Centrale lijn
74
Ambulante toediening vs toediening tijdens hospitalisatie
Ambulant, thuis: - oraal* - topisch** Via daghospitaal of klassieke hospitalisatie: - intraveneus* - intratumoraal** Via hospitalisatie: - intra-arterieel* - perfusie (+/- embolisatie)** - intracavitair**
75
* Intervalsanamnese en lichamelijk onderzoek * Performance status (vb Karnofsky) * Evaluatie van eventuele toxiciteit * Hemoglobine, neutrofielen, bloedplaatjes * Labo, afhankelijk van het geneesmiddel * Ziekte- of geneesmiddel-specifieke onderzoeken
= Essentiële onderzoeken voorafgaand aan ELKE opeenvolgende behandelingscyclus
76
Karnofsky Performance Status
Schaal om algemene toestand vd pt in te schatten (score: 0-100)  ≤ 50: niet in aanmerking vr systemische therapie  als pt te zwak: geen actieve behandeling voor ziekte
77
Procedures uitgevoerd: bij de behandelingsstart + na elke 2-3 cycli
-> “staging”, “bilan” | vb tumormerkers
78
CR =
Complete response
79
PR =
Partial response
80
NC/SD =
No change/stable disease
81
PD =
Progressive disease
82
NE =
Non evaluable
83
NED =
No evidence of disease (na resectie van een tumor)
84
ORR =
Objective response rate
85
CBR =
Clinical benefit rate
86
berekening ORR
ORR = PR+CR [%]
87
berekening CBR
CBR = SD+PR+CR [%]
88
Beoordeling van respons in studieverband ahv?
RECIST WHO criteria (inhoud: zie cursus)
89
RECIST: max 5 letsels
want je moet de letsels apart meten, dus niet zo praktisch als je met veel metastasen zit
90
waterfall plot
rapportering van responses (in studieverband)
91
swimmer plot
rapportering van respons en behandelingsduur (in studieverband)
92
Time-to-event eindpunten ter evaluatie van de efficiëntie van een behandeling (in studieverband)
PFS: Progressie-vrije overleving OS: Overall survival
93
PFS
interval tss startdatum beh & datum waarop progressie werd vastgesteld
94
OS
interval tss startdatum beh & datum van overlijden | ziekte-specifieke vs niet-ziekte-specifiek
95
Kaplan-Meier
Rapportering van time-to-event eindpunten (in studieverband)
96
National Cancer Institute Common Toxicity Criteria (CTC AE)
boek waarin alle klachten & bijwerkingen dat mensen ku rapporteren in categorieën (graad 1-5) zijn ingedeeld -> evaluatie van nevenwerkingen
97
graad 5 CTC AE
dood
98
EORTC QLQ C30
vragenlijst omtrent levenskwaliteit | vnl in studieverband
99
Behandeling van vaste tumoren en lymfomen :
Cyclus (of kuur) - 3-4w - 2-8 cycli
100
Behandeling van leukemie en sommige lymfomen:
– Inductietherapie (1e chemo) – Consolidatie (met niet cross-resistente geneesmiddelen) – Onderhoudsbehandeling (beperkt aantal indicaties, meestal PO)
101
soms pseudoprogressie bij ...
doelgerichte behandelingen of immunotherapie
102
Zo goed als alle gevorderde, inoperabele vaste tumoren en alle lymfomen of leukemieën behandelen we met ...
chemotherapie
103
hormoonbeh via
GM bestraling HK
104
typische indicaties hormoonbeh
borstCa prostaatCa sommige sarcomen
105
varianten hormoonbeh
additief ablatief antagonistisch
106
doelgerichte beh voordeel
minder schadelijk voor normale cellen
107
doelgerichte beh gebruik
Vooral gebruikt in palliatieve situaties (vnl ziekte-stabiliserend effect)
108
Doelgerichte behandeling: typische indicaties
Bepaalde vormen van leukemie (TKI) Geselecteerde vaste tumoren in bepaalde ziektestadia (TKI, mAs) => pt moet actionable target hebben!
109
3 belangrijkste groepen immuuntherapie
Cytokine-gebaseerd Antilichaam-gebaseerd => checkpoint modulatoren (activatie T-cellen) Cel-gebaseerd => manipulatie van immuuncellen vd pt (vb CAR-T cellen)
110
combinatie van systemische therapie met lokale behandelingen
= multimodale therapie
111
toenemend aantal maligniteiten: verklaring?
vnl door de veroudering/vergrijzing
112
ioniserende straling
gamma | X straling
113
geabsorbeelde dosis D
D = E / m eenheid: Gray (Gy)
114
ioniserende straling en DNA schade
directe schade indirect: radicaalvorming (wnr eerst watermolecule geraakt) ~ 2/3 vd DNA schade
115
processen na radiatie (tijdschaal)
snel: fysische en chemische fase langer: biologische fase (min - jaren)
116
werkflow radiotherapie
plan overlopen simulatie ih ZH behandeling
117
conventioneel fractionatie schema (curatief)
1,8-2,2 Gy / fractie 5 fracties / week 5-7 weken OTT
118
types radiotherapie
extern brachy
119
technologische evolutie RT | mede dankzij evolutie in diagnostische beeldvorming
2D RT 3D CRT IMRT (intensiteit gemoduleerd) IGRT (image guided)
120
stralingsopp
GTV (gross tumor volume) CTV (clinical target volume) PTV (planning target volume, zo klein mogelijk)
121
protontherapie: wat?
protonen (p+) ipv fotonen (pakketje EM straling)
122
protontherapie: voordeel?
Bragg-piek (pas op de plaats van de tumor maximale E afgeven) (SOBP in praktijk -> gezonde weefsels achter tumor krijgen geen dosis) ( fotonen: exponentieel verloop: E neemt af ifv diepte)
123
vb radiosens cellen
huid, mucose | dosisgevoelige tumor kan vaak lagere dosis krijgen
124
vb radioresistente cellen
spiercellen | op curve met dosis ifv SF: schouder prominenter aanw
125
double strand break repair
homologe recombinatie niet-homologe end joining (iets meer error prone)
126
DNA schade herstel heeft tijd nodig
tumorcellen vaak minder goed in staat om DNA schade te herstellen dan nle weefsels -> fractionatie
127
hoge LET
zelfde aantal ionisaties op kortere afstand van elkaar (hogere kans lethaal effect want complexer om te herstellen)
128
RT: fractie grootte is belangrijk voor ...
laattijdige bestralingsschade | beter op zelfde tijd vaker bestralen met lagere dosis: 5 x 2 Gy ipv 3 x 3,3 Gy bijvoorbeeld
129
cellen die de capaciteit van proliferatie behouden hebben na bestraling, w aangezet tot versnelde deling
klopt: dus voor sneldelend weefsel best te totale duur van therapie inkorten -> minder tijd voor repopulatie (effectievere beh)
130
verklaring voor radioresistente S-fase
tijdens S-fase is er een homologe DNA streng aanwezig voor herstel van DSB
131
verklaring voor radiosensitieve M-fase
cel is kwetsbaarder -> foute verdeling van chromosomen (chromosomen missen tgv breuken in DNA) -> dochtercel overleeft niet
132
redistributie
synchronisatie van cellen omdat na bestraling van celpopulatie vnl de cellen in S-fase zu overleven
133
reoxygenatie bij radicaalvorming
zuurstof fixeert de DNA schade (bindt met de vrije radicalen) -> minder makkelijk herstel DUS O2 = een radiosensitizer
134
OER
oxygen enhancement ratio: nodige dosis zonder O2/ nodige dosis met O2 (tss 2,5 en 3 voor lage LET straling)
135
tumor vacularisatie | + impact op RT
chaotische, vaak van minder goede kwaliteit -> verder van BV minder O2 en glucose -> hogere resistentie voor radio en chemo ! belang fractionatie -> na dood van goed geoxygeneerde zone zal de niet goed-geoxigeneerde zone beter geoxygeneerd w
136
hyperfractionatie
OTT (overall treatment time) is hetzelfde, maar meer fracties (met lagere fractiedosis) bv 2 per dag (spares late responding tissues)
137
hypofractionatie
verlaagd aantal fracties met hogere dosis dan 2Gy | geen therapeutisch voordeel
138
accelerated fractionation
shorter OTT dosis 1,8-2Gy > 10 Gy per week (overcomes accelerated tumor repopulation)
139
hoge EGFR expressie: betere reactie van accelerated radiotherapie dan tumoren met lage EGFR
klopt
140
ingrijpen op EGFR signalering door target drugs
vb erbitux, cetuximab bindt R -> ligand kan niet binden -> inhibeert postradiatie DNA schade herstel (betere overleving dan RT alleen bij bv HNSCC) (geen voordeel wnr gecombineerd met radiochemo) of toch niet?? meer in G1 arrest?
141
anti-angiogenese (VEGF) - bevacizumab
kan groei en metastasering vertragen door NORMALISATIE vasculutuur (window of normal oxygenation)
142
Retinoblastoma
sporadisch: 1 oog familiaal: vaak beide ogen / multifocaal + jongere leeftijd
143
Li Fraumeni syndroom
germline mutaties in TP53 opm: ~ 50% of LFS-geassocieerde kankers treden op voor leeftijd van 30j opm: Vaak multipele primaire tumoren
144
Tumor-suppressorgenen: Knudson’s two-hit hypothesis
igv familiale kanker: | één mutatie minder om te accumuleren dan in sporadische kanker
145
Cumulatief lifetime risico voor borstkanker in vrouwen:
13%
146
Cumulatief lifetime risico voor ovariumkanker in vrouwen:
1,5%
147
familiaal = monogenetisch
FOUT! familiaal kan ook multifactorieel z: Genen met lagere penetrantie en interactie met omgeving
148
Genetische analyse HBOC: welke genen screenen?
BRCA1 (chr 17) BRCA2 (chr 13) = Tumor-suppressor-genen = hoog risico CHEK2 (BK, geenverhoogd risico eierstokkanker) = matig risico .... => 12 genen testen (BRCA1, BRCA2, CHEK2, PALB2, TP53, ATM, BRIP1, RAD51C, RAD51D, MLH1, MSH2, MSH6)
149
Penetrantie is leeftijdsafhankelijk!
jep
150
BRCA1 h hoger risico op ovariumCa dan BRCA2
klopt
151
Uitdagingen van genpaneltesting
genen met onvoldoende geïdentificeerd effect, onvolledige penetrantie Identificatie van risico voor andere kankers Variants of uncertain significance (VUS)
152
Mechanisme BRCA mutaties
afwezige homologe recombinatie gemedieerde herstelling van DNA breuken ( NHEJ: veel fouten)
153
Genetische analyse HBOC: ook therapeutische implicaties | -> voorbeeld
PARP inhibition: new therapeutic strategy for BRCA deficient cells
154
Predictieve genetische testing HBOC: bij wie?
kan bij alle niet-aangetaste verwanten (M én V; >18j) in familie met GEKENDE HBOC mutatie
155
Geen familiale mutatie geïdentificeerd | Nochtans is er “familiaal voorkomen”:
- Geen mogelijkheid van predictieve testing - Empirische risico berekening obv stamboom mbv computermodellen (bvb IBIS) of Claus tabellen - Opvolging gebaseerd op statistisch risico
156
Autosomaal dominante/recessieve genetische predispositie (<5%) bij CRC
Non-polyposis: bv Lynch syndroom (HNPCC) Adenomateuze polyposis: bv FAP, MAP Andere polyposis types
157
Lynch syndroom:
germline mutatie in mismatch repair gen (IHC -> niet aankleuren) MSI
158
Lynch-like syndroom:
revised Bethesda criteria voldaan MSI maar geen germline MMR
159
Familiale colorectale kanker:
revised Bethesda criteria voldaan geen MSI Of familiale clustering van CRC zonder evidentie van MSI of polyposis
160
meest voorkomende gemuteerde genen bij HNPCC
MLH1 MSH2 ... (opm: risico niet hetzelfde voor alle genen)
161
Coloscopie 1-2x/j vanaf 20-25j
behoort tot klinische opvolging van Lynch
162
FAP
APC gen mutatie AD Zeer veel poliepen; >90% ontwikkelt CRC Predictieve genetische testing vanaf 10-12 jaar
163
MAP
AR!!! (MUTYH) CRC gem 45-50 j
164
AD mutatie FLCN gen huid: fibrofolliculomen (vanaf 20j) long: cysten (risico pneumothorax) risico nierkanker 15% (! opvolging nieren)
Birt-Hogg Dubé syndrome (zz)
165
AD inactiverende mutatie NF1 50% overgeërfd, 50% de novo variabele presentatie - neurofibromen - axillair/inguinaal freckling - iris hamartoma - cafe-au-lait vlekken - tumoren - optic pathway glioma - leerproblemen - CV risico - feochromocytoma
Neurofibromatose type 1 (NF1) (zz)
166
Neurofibromin
= RAS-GAP protein
167
gevolg mutatie NF1
constitutionally active RAS-GTP + hyperactivation of the RAS-MAPK pathway (celgroei)
168
AD mutaties in TSC1 of TSC2 startend in kindertijd ``` Rhabdomyoma hart huid: Faciale angiofibroma, confetti-like lesions, ... hersenmanifestaties nier: cysten, RCC, ... Longen: lymphangiomyomatosis ```
Tubereuze sclerose complex (TSC) (zz)
169
behandeling TSC
mTOR inhibitors
170
AD mutaties PTEN faciale trichilemmomata acrale keratosis (palmoplantair) papillomateuze papillen mucosale letsels tumor risico's (nier, colon, BK, non-medullair schildklierCa, ...) - Associatie met verstandelijke beperking / autisme - Macrocefalie
PTEN hamartoma syndroom (Cowden) (zz)
171
AD hyperplasie of tumoren in endocriene weefsels
Multipele Endocrine Neoplasia (MEN) (zz) MEN 1 (tumor supressor gen) - Bijschildkliertumoren - Neuro-endocrine tumoren pancreas - Hypofyse adenomas MEN 2 (pro-oncogen RET) - Medullaire schildklierkanker - Pheochromocytoma - hyperparathyroïdie
172
AD VHL mutaties Predispositie voor benigne en maligne tumoren - Hemangioblastoma retina, cerebellum, beenmerg - Niercelcarcinoom - Pheochromocytoma - Pancreas tumoren
Von Hippel Lindau disease (VHL) (zz)