Ondernemerschap Flashcards

1
Q

Wat zijn de voordelen van loondienst?

A

Zekerheid: loon, uren, sociale zekerheid, vakanties, aanvullend pensioen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voordelen van een zelfstandig ondernemerschap?

A

Vrijheid en flexibiliteit

Winst is voor de ondernemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nadelen loondienst

A

Minder vrijheid: anderen bepalen wat jij wanneer moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nadelen zelfstandig ondernemerschap

A

Balans werk en prive

Financiele onzekerheid: variabel inkomen, geen sociale zekerheid, geen aanvullend pensioen

Alles zelf doen

Eenzaam bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Causation is gericht op ..

A

Planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt causation?

A

Je begint met een specifiek doelstelling
Vervolgens kijk je welke middelen er nodig zijn
Je maakt een plan
Als het plan af is voer je het uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat een standaard ondernemingsplan? [3]

A
  1. Persoonlijk plan
  2. Marketingplan
  3. Financieel plan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effectuation is gericht op..

A

Uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt effectuation?

A

Je begint NIET met een specifieke doelstelling
Je behint klein en zo snel kogelijk met de middelen die je al hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is effectuation nuttig?

A

Bij de introductie van nieuwe producten in nieuwe markten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is causation nuttig?

A

Als je het idee van een concurrent kopiert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee voor- en nadelen van het overnemen van een bestaand bedrijf

A
  • Voordelen: bestaande klantenkring, veel kennis en ervaring in het bedrijf, gevestigd merk
    en reputatie
  • Nadelen: duur (financiering nodig), ‘lijken in de kast’, bestaand personeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar staat zzp voor?

A

Zelfstandige zonder personeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

C2C

A

Consumenten verkopen producten aan andere consumenten, met behulp van een bedrijf dat vaak een deel van de omzet krijgt.

Bijv: marktplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

C2B

A

consumenten verkopen diensten aan bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

B2C

A

Een bedrijf verkoopt producten aan consumenten (hema,blokker)

17
Q

B2B

A

Bedrijven verkopen producten aan andere bedrijven bijvoorbeeld makro

18
Q

Wat is een marktonderzoek?

A

Een onderzoek waarbij informatie wordt verzameld over een markt of doelgroep.

19
Q

Wat is het doel van een marktonderzoek?

A

Antwoord geven op vragen als:
wie is mijn doelgroep?
Hoe groot is mijn doelgroep?
Waar heeft mijn doelgroep behoefte aan?

20
Q

Wat doe je met de resultaten van je marktonderzoek?

A

Een marketingstrategie bedenken(hoe ga je je toekomstige klanten bereiken)

21
Q

2 vormen van marktonderzoek zijn ..

A
  1. Desk research
  2. Field research
22
Q

Noem een voordeel van desk research

A

Relatief snel en goedkoop

23
Q

Wat doe je bij field research

A

Je gaat zelf ‘het veld’ in om onderzoek te doen en nieuwe gegevens te verzamelen

24
Q

Nadeel field research

A

Kost veel tijd en is duur

25
Q

Nadeel desk research

A

Betrouwbaarheid van bronnen kan onduidelijk zijn en gegevens kunnen onvolledig zijn of niet precies aansluiten bij jouw onderzoek/product

26
Q

Wat is het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief?

A

Kwantitatief zijn harde cijfers en kwalitatief is onderzoek naar de mens achter de cijfers dus ook ervaringen gedachten gevoelens meningen etc

27
Q

Doelgroep

A

Een specifieke groep mensen die jij wilt bereiken met jouw product of dienst

28
Q

Hoe wordt de doelgroep bepaald

A

Op basis van kenmerken als leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, inkomen

29
Q

Klantsegmentatie

A

Je doelgroep opsplitsen in kleinere groepen

30
Q

Persona

A

Een gedetailleerde omschrijving van een gebruiker van jouw product of dienst

31
Q

Drie verschillende strategieën bij klantsegmentatie zijn

A
  1. Ongedifferentieerde marketing
  2. Gedifferentieerde marketing
  3. Geconcentreerde marketing
32
Q

Ongedifferentieerde marketing

A

Geen marktsegmentatie

33
Q

Gedifferentieerde marketing

A

Een onderneming richt zich op een aantal verschillende marktsegmenten
Voor elke segment wordt een aparte marketingstrategie ontwikkeld

34
Q

Geconcentreerde marketing

A

Een onderneming richt zich op een marktsegment
Bijvoorbeeld op vegetariers, 67plussers etc

35
Q

Het deel van de markt dat jij weet te veroveren

A

Marktaandeel

36
Q

Hoe bereken je het marktaandeel

A

Afzet van een onderneming/totale afzet x100%

Omzet van een onderneming/totale omzet in de markt x100%