Onderwijs Flashcards

1
Q

Wat is onderwijs?

A

Het overdragen van kennis of vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leren

A

Het verkrijgen van nieuwe, te generaliseren kennis, die je in een latere context kunt gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar doen onderwijswetenschappen onderzoek naar? 2 dingen

A
  • hoe mensen leren

- hoe leren te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doel onderwijswetenschappen

A
  • beschrijven, begrijpen, verklaren van gedrag

- leren, opleiden en ontwikkelen in het onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende niveaus onderzoek onderwijswetenschappen

A
  • lerende kind- micro
  • schoolcontext- meso
  • maatschappij- macro
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie verklaringen voor hardnekkigheid overtuigingen

A

Patternicity
Confirmation bias
Hindsight bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het hawtome effect?

A

Als je iets nieuws probeert zijn de betrokkenen vaak enthousiast, verbetert prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 paradigma’s over onderwijs

A

Sociaal constructivisme
Behaviorisme
Cognitivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tweevoudig probleem bij de mythe mensen hebben verschillende leerstijlen

A
  • Er is een verschil tussen de manier waarop iemand zegt dat hij het liefste leert en de manier die leidt tot beter leren
  • Leerstijlen zijn gebaseerd op types -> delen mensen in in verschillende groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie problemen bij het indelen van leerlingen in hokjes

A
  • meeste mensen voldoen niet aan een leerstijl
  • informatie is ontoereikend
  • zoveel verschillende stijlen dat het moeilijk wordt een leerling in te delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leerstijlhypothese

A

Iedereen heeft een verschillende leerstijl, overlapinteractie (verbaal/visueel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom vinden we in hokjes denken interessant?

A
  • leuk om onszelf in groepen in te delen en mee te identificeren
  • bevestigt gedacht dat iedereen uniek is
  • afschuiving van mislukking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conclusie “mensen hebben verschillende leerstijlen”

A

Mythe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drie problemen met de leerpiramide

A
  • Herkomst bronnen onduidelijk
  • Mooie afgeronde percentages; quasi onmogelijk
  • Geen kloppende verhoudingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effectiviteit van leren kun je in een piramide weergeven

A

Mythe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je leert 70% informeel, 20% verbaal en 10% via formeel onderwijs

A

Onbewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

2 opvallende zaken bij bedenkers verhoudingen leren:

A
  • hoofdstuk gaat over trainingen in leiderschap

- auteurs zijn voorzichtig in naar voren schuiven regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Als je alles kunt opzoeken is kennis onbelangrijk

A

Mythe - voorkennis is belangrijk en vaardigheden nodig om informatie te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kennis is net zo houdbaar als verse vis

A

Mythe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Twee problemen bij het idee dat de huidige kenniskern achterhaald is

A
  • We moeten onderscheid maken tussen het verouderen van kennis en informatiegroei anderzijds
  • Het betekent niet dat kennis van voor de internetrevolutie verouderd is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Googlification

A

De informatie die je bijvoorbeeld aan het begin van je opleiding is al voor de helft nutteloos als je afstudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leren door zelf te ontdekken is beter dan uitleg krijgen

A

Genuanceerd; puur ontdekkend leren werkt niet, maar met juiste ondersteuning kan het effectief zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ontdekkend leren

A

Lerende is zelf actief en ontdekkend met leerinhoud bezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

3 problemen bij puur ontdekkend leren

A
  • beperkingen cognitieve capaciteiten
  • beginnende leerlingen zijn geen experts
  • zwakke leerlingen raken verder achter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Positieve effecten ontdekkend leren

A
  • begrippen en regels worden beter onthouden
  • extrinsieke motivatie wordt omgezet in intrinsieke
  • door regels zelf te ontdekken zal lerende in nieuwe probleemsituatie makkelijker een oplossing vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Probleemgestuurd onderwijs

A

Je krijgt een probleem op te lossen, je leert en past geleerde toe om het probleem op te lossen

27
Q

5 doelen probleem gestuurd onderwijs

A
  • het op een meer flexibelere manier leren
  • beter leren samenwerken
  • probleemoplossend denkvermogen vergroten
  • zelfstandiger studeren en werken
  • grotere intrinsieke motivatie
28
Q

Knelpunten probleemgestuurd onderwijs (4)

A
  • werkgeheugen is beperkt (duur en capaciteit)
  • interactie werkgeheugen en langetermijngeheugen
  • voor beginners geen goede cognitieve schema’s beschikbaar
  • problemen leren oplossen is iets anders dan probleemoplossend leren
29
Q

Oplossingen knelpunten PGO (2)

A
  • het bedenken van alternatieven die werkgeheugen minder belasten
  • stimuleren van constructie cognitieve schema’s
30
Q

Je leert effectief via probleemgestuurd onderwijs

A

Genuanceerd

31
Q

Jongens zijn van nature beter in wiskunde dan meisjes

A

Mythe -> gevaar van hokjesdenken en selffulfilling

32
Q

In het onderwijs moet je met meer soorten intelligentie rekening houden

A

Genuanceerd -> leerkrachten moeten wel talenten kinderen aanspreken

33
Q

Het geheugen slaat heel precies op wat we ervaren

A

Mythe

34
Q

Drie soorten geheugen

A

Sensorisch geheugen
Werkgeheugen
Langetermijngeheugen

35
Q

Geheugensoorten (6)

A
  • declaratief geheugen
  • episodisch geheugen
  • semantisch geheugen
  • procedurele geheugen
  • topografisch geheugen
  • flashbulb geheugen
36
Q

School vermoordt creativiteit

A

Mythe

37
Q

Als je een taal niet jong leert, verlies je het vermogen om die taal te leren

A

Mythe

38
Q

Niveaus feedback

A

Taakgericht - procesgericht - zelfregulatiegericht - gericht op de persoon

39
Q

3 verschillende soorten feedback

A
  • correctieve feedback
  • suggestieve feedback
  • epistemologische feedback
40
Q

We zijn goed in multitasken

A

Mythe

41
Q

We gebruiken maar 10% van onze hersenen

A

Mythe

42
Q

De linker hersenhelft is analytisch, de rechter creafief

A

Mythe

43
Q

Met brain gym en brain games kun je je hersenen trainen

A

Mythe

44
Q

Mannen hebben een ander soort brein dan vrouwen

A

Mythe

45
Q

We kunnen leren tijdens het slapen (hypnomedie)

A

Mythe

46
Q

Baby’s worden slimmer van klassieke muziek

A

Mythe

47
Q

We denken het helderst na wanneer we onder druk staan

A

Mythe

48
Q

Theoretische modellen onderwijsneurowetenschappen

A
  • rijpingsmodel
  • vaardigheidsmodel
  • interactieve specialisatie
49
Q

Nieuwe technologie veroorzaakt een revolutie in het ondérwijs

A

Mythe

50
Q

Internet hoort in de klas, want het sluit aan bij de leefwereld van kinderen

A

Mythe

51
Q

Digital natives zijn een nieuwe generatie die nieuw onderwijs verlangt

A

Mythe

52
Q

Internet maakt ons dommer

A

Genuanceerd

53
Q

Jongeren lezen niet meer

A

Genuanceerd

54
Q

Van games leer je niets behalve geweld

A

Mythe

55
Q

Je helpt arme kinderen vooruit door hun zomaar toegang tot computers te geven

A

Mythe

56
Q

Je kunt schoolresultaten van andere landen zo met elkaar vergelijken

A

Genuanceerd

57
Q

Een kleinere klas is beter

A

Genuanceerd

58
Q

Grotere scholen zijn beter dan kleine

A

Genuanceerd

59
Q

Gescheiden onderwijs aan jongens en meisjes is effectiever dan gemend onderwijs

A

Mythe

60
Q

Jongens hebben er baat bij als ze vaker leskrijgen van een man

A

Mythe

61
Q

Zittenblijven heeft een positief effect op leren

A

Mythe

62
Q

Meer geld zorgt voor beter onderwijs

A

Mythe

63
Q

Onderwijs verandert nooit

A

Genuanceerd -> onderwijs verandert traag