Onderzoek 1 Tm 5 Flashcards

0
Q

Domein

A

Het hele gebied waar je onderzoek betrekking op heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wetenschappelijke houding

A

Het beschikken over de juiste onafhankelijkheid, kennis en vaardigheden om onderzoek uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eenheden

A

Alle elementen, personen, objecten waarover je uitspraken doet in je onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fundamenteel onderzoek

A

Onderzoek dat kennisvragen beantwoordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Praktijkgericht onderzoek

A

Onderzoek dat praktijkvragen beantwoordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Holisme

A

In onderzoek worden onderzoekseenheden in hun omgeving als geheel gezocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Paradigma

A

Onderzoeksrichting waarbij een bepaalde set van wetenschappelijke uitgangspunten en methode Wordt gehanteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Empirish-analytisch onderzoek

A

Maakt gedrag objectief meetbaar, waarbij niets aan het toeval wordt overgelaten en processen verstandelijk worden beredeneerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interpretatieve houding

A

Verklaart gedrag door achterliggende ervaringen te analyseren en het perspectief van de onderzochte centraal te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritisch emancipatorische houding

A

Kijkt kritisch naar de samenleving en naar eigen onderzoeks resultaten; wil bijdragen aan processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intersubjectiviteit

A

Onderzoekers zijn het met elkaar eens over de resultaten van een onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Informativiteit

A

Uitspraken worden heel goed specifiek weergegeven zodat de juiste toelaatbaarheid ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Generaliseerbaarheid

A

Reikweidte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PTO schema

A

Probleem, theorie, onderzoek: schematisch oplossen van kennisvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Empirische cyclus

A

Cyclus die alle fase van empirisch onderzoek weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regulatieve cyclus

A

Cyclus op basis van praktijkgericht onderzoek, gericht op beslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werkcyclus

A

Cyclus die alle fase van praktijkgericht onderzoek weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Betrouwbaarheid

A

Mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Validiteit

A

Mate waarin onderzoek vrij is van systematische fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Big6

A

Zoekmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Domein

A

Het gebied waar je een uitspraak over doet

21
Q

Beweerde

A

Welke uitspraken doe je

22
Q

Iteratie

A

Herhaling van delen van je onderzoeksproces om een betrouwbaar antwoord op de probleemstelling te krijgen.

23
Q

Boomdiagram

A

Model dat bedoeld is om abstracte begrippen uit te werken

24
Q

Stipulatieve betekenis

A

Definitie van een bepaald begrip voor een bepaald onderzoek

25
Q

Triangulatie

A

Beantwoorden van de probleemstelling met behulp van meer dan een onderzoeksmethode.

26
Q

Cross-sectioneel

A

Onderzoek op een moment in de tijd

27
Q

Longitudinaal

A

Onderzoek over een langere periode met meerdere meetmomenten

28
Q

Steekproef

A

Miet willekeurige selectie uit de populatie die de mogelijkheid krijgt deel te nemen aan je onderzoek

29
Q

Generaliseren

A

Cinclusies uitbreiden naar de populatie

30
Q

Secundaire analyse

A

Onderzoek met reeds verzamelde informatie

31
Q

Meta-analyse

A

Heranalyseren van een groot aantal bestanden

32
Q

Casuaal verband

A

Oorzaak gevolg relatie

33
Q

Interne validiteit

A

De mate waarin juiste conclusies kunnen worden getrokken

34
Q

Randomisatie

A

Willekeurig toewijzen van proefpersonen aan condities

35
Q

Zuiver experiment

A

Experiment vrij van invloeden van buitenaf

36
Q

Hawtorne effect

A

Vertekening van onderzoeksresultaten waarbij de aanwezigheid van de onderzoekers de resultaten positief beinvloeden

37
Q

Quasi-experiment

A

Experiment dat bestaande groepen gebruikt, niet zuiver

38
Q

Variabelen

A

Gemeten eenheden van de eenheden in je onderzoek

39
Q

Holistisch onderzoek

A

Onderzoekseenheden worden in hun geheel in hun omgeving gezocht

40
Q

Time sampling

A

Gedurende een korte periode wordt bij elk signaal het gedrag van dat moment genoteerd.

41
Q

Event sampling

A

Gedurende een korte tijd wordt bij elk signaal het gedrag van dat moment genoteerd

42
Q

Primaire literatuur

A

Literatuur die een nieuw onderwerp behandelt

43
Q

Secundaire literatuur

A

Literatuur waarin de onderzoeken van andere wetenschappers worden gerapporteerd

44
Q

Grijze literatuur

A

Literatuur dat niet in de gangbare collecties is opgemomen

45
Q

Tertiaire literatuur

A

Literatuur waarin opsommingen van primaire en secondaire bronnen worden gegeven

46
Q

Gevalsstudie

A

Onderzoek met een case

47
Q

Actie-/handelonderzoek

A

Onderzoek waarbij het effect van een verandering tegelijkertijd met de invoering ervan wordt geanalyseerd

48
Q

Intensief onderzoek

A

Onderzoeksvraag van binnenuit beantwoorden

49
Q

Delphi-onderzoek

A

Verzameling methoden waarmee de houdbaarheid van organisatie verandering wordt onderzocht

50
Q

Communicatie audit

A

Het verzamelen van gegevens over de interne communicatie bij een organisatie