Onderzoek MFA - Posterior Flashcards

1
Q

Test B.1.01

Mm. Erector spinae - dura mater

Occiput - Sacrum

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig, hoofd gesteund in de neutrale positie, in lichte flexie houding
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op het occiput, andere hand op het sacrum, de vingertoppen wijzen naar craniaal
  • O. stelt zich een denkbeeldige lijn voor tussen deze 2 contactpunten
  • O. evalueert de spanning en de dynamiek op deze fasciale lijn (vertebrae, disci, ligamentaire systeem, paravertebrale musculatuur, dura mater…)
    • Bij een vrije fasciale lijn is deze golvend in ant.-post. richting en transversalerichting. Er ontstaat een “lemniscate” beweging
    • Bij een restrictie is de lijn onderbroken (discontinu), dens en is de dynamiek verminderd. Er valt mogelijks ook een bepaalde deviatie van de lijn met fasciale trek in een bepaalde richting waar te nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Test B.1.02

Mm. Erector spinae - dura mater

Occiput - C.T.O.

C.T.O - T.L.O.

T.L.O.

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig, hoofd gesteund in de neutrale positie, in lichte flexie houding
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op het occiput, andere hand op het sacrum, de vingertoppen wijzen naar craniaal
  • O. stelt zich een denkbeeldige lijn voor tussen deze 2 contactpunten
  • O. evalueert de spanning en de dynamiek op deze fasciale lijn (vertebrae, disci, ligamentaire systeem, paravertebrale musculatuur, dura mater…)
    • Bij een vrije fasciale lijn is deze golvend in ant.-post. richting en transversalerichting. Er ontstaat een “lemniscate” beweging
    • Bij een restrictie is de lijn onderbroken (discontinu), dens en is de dynamiek verminderd. Er valt mogelijks ook een bepaalde deviatie van de lijn met fasciale trek in een bepaalde richting waar te nemen
  • Per segment gaat de O. de diverse parameters na zoals bij de totale lijn en vergelijkt kwaliteit, kwantiteit en richting van fasciale spanning
  • Dit kan hem leiden tot de problematische zone, die later aan specifieker onderzoek kan worden onderworpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Test B.1.03

Onderste ribben - crista iliaca:

m. quadratus lumborum, rechte vezels

Lumbale regio

Recht paramediaan systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op de onderste ribben, andere hand op de crista iliaca
  • O. evalueert de spanning tussen deze 2 punten
  • O. vraagt de P. in- en uit te ademen en beoordeelt daarbij de dynamiek van het fasciaal systeem:
    • oppervlakkig (M. quadratus lumborum)
    • diep (fascia perirenalis, PPP, fascia van Toldt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Test B.1.04

M. Latissimus dorsi

Thoracale-lumbale regio

Recht paramediaan systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand heterolateraal op de crista iliaca (post) en het sacrum, andere hand op de heterolaterale post. axillaire regio
  • O. brengt een voorspanning op het fasciaal systeem (M. latissimus dorsi) door beide handen uit elkaar te bewegen
  • O. kan vragen aan de patiënt om de heterolaterale arm te heffen om de voorspanning in het fasciaal systeem te verhogen
  • O. evalueert de elasticiteit en dynamiek in deze fasciale ketting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Test B.1.05

M. Quadratus lumborum,

schuine vezels

Lumbale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand heterolateraal op de crista iliaca en homolateraal op de onderste ribbenrand
  • O. brengt voorspanning op deze fasciale as en vergelijkt de elasticiteit en dynamiek met de schuine as in de andere richting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Test B.1.06

Scapula confluens fasciale structuren,

luistertest

Thoracale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P. en plaatst beide handen op de scapulae
  • O. volgt de scapulae in hun gefaciliteerde fasciale bewegingsrichting
  • Later kan de O. de vermoedelijk restrictieve fasciale structuur specifieker (zie onder) testen en eventueel behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Test B.1.07

Scapula confluens fasciale structuren,

M. trapezius (pars inferius)

Thoracale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op de thoracolumbale overgang en de andere hand op de scapula
  • O. brengt voorspanning op de fasciale as door de handen uit elkaar te bewegen
  • O. evalueert elasticiteit en dynamiek in deze as
  • Steeds links met rechts vergelijken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Test B.1.08

Scapula confluens fasciale structuren,

M. trapezius (pars superius)

Thoracale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op basis occiput en de andere hand op de scapula
  • O. brengt voorspanning op de fasciale as door de P. een rotatie van het hoofd te vragen naar de heterolaterale zijde van de testzijde
  • O. evalueert elasticiteit en dynamiek in deze as
  • Steeds links met rechts vergelijken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Test B.1.09

Scapula confluens fasciale structuren,

Mm. rhomboidei

Thoracale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in buiklig
  • O. staat lateraal van de P.
  • O. plaatst één hand op de wervelzuil, de andere hand op de scapula.
  • De thenar en duim hebben contact met de margo medialis scapulae
  • O. brengt voorspanning op de fasciale structuren tussen margo medialis scapulae en vertebrae door de beide handen uit elkaar te bewegen
  • O. kan de P. vragen om zijn arm aan de testen zijde van de tafel te laten hangen (=hor. Add.) om de voorspanning te vergroten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Test B.1.10

Scapula confluens fasciale structuren,

M. serratus anterior – Mm. rhomboidei

Thoracale regio

Schuin systeem

MFA - Posterior

A
  • P. in zijlig
  • O. staat aan de voorzijde van de P.
  • De arm van de P. ligt tegen het lichaam aan en in endorotatie
  • O. neemt contact met de ulnaire zijde van de handen tussen de margo medialis van de scapula en het ribbenrooster
  • Bij een restrictie van het fasciaal systeem (m. serratus ant., mm. Rhomboidei) komt de O. moeilijk door de weefsels naar de voorvlakte van de scapula
  • Bij een vrij fasciaal systeem voelt de O. een vlottende beweging van de scapula over het ribbenrooster
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly