Opzoeklijst Flashcards
(25 cards)
1
Q
de file
A
der Stau
2
Q
snel
A
flott / schnell
3
Q
Wat vind je ervan?
A
Was hältst du davon?
4
Q
duus
A
teuer
5
Q
men
A
man
6
Q
buiten
A
draußen
7
Q
Ik stel voor…
A
Ich schlage vor…
8
Q
(alleen) maar
A
nur
9
Q
Tot straks.
A
Bis nachher
10
Q
aardig
A
nett
11
Q
op tijd
A
rechtzeitig
12
Q
WC
A
Toilette/ Klo
13
Q
net
A
gerade
14
Q
vandaag
A
heute
15
Q
uitnodigen
A
einladen
16
Q
per
A
pro
17
Q
daarom
A
daher/ deshalb
18
Q
de fiets(en)
A
das Fahrrad/ die Fahrräder
19
Q
er is
A
es gibt
20
Q
raar, grappig
A
komisch
21
Q
als
A
wenn
22
Q
de woonplaats
A
der Wohnort
23
Q
de postcode
A
die Postleitzahl
24
Q
naar binnen
A
herein
25
heel
ganz