Oral Exam Vocab Flashcards
(100 cards)
1
Q
since
A
sinds
2
Q
exam
A
het tentamen
3
Q
prepared for
A
voorbereid op
4
Q
mostly
A
vooral
5
Q
in my opinion
A
naar mijn mening, volgens mij
6
Q
assignment
A
de opdracht
7
Q
increasingly
A
steeds meer
8
Q
childhood
A
de kindertijd
9
Q
interessed in
A
geïnteresseerd in
10
Q
subject, module
A
het vak
11
Q
second language acquisition
A
de tweede taalverwerving
12
Q
historical linguistics
A
historische taalkunde
13
Q
current
A
huidig
14
Q
because of
A
vanwege
15
Q
complaint
A
de klacht
16
Q
client
A
de klant
17
Q
dish
A
het gerecht
18
Q
unfortunately
A
helaas
19
Q
only
A
slechts
20
Q
homemade
A
thuisgemaakt
21
Q
heat
A
de hitte
22
Q
over
A
boven
23
Q
heatstroke
A
de hitteberoerte
24
Q
future
A
de toekomst
25
translator
de vertaler
26
dream job
de droombaan
27
to mean
betekenen
28
interpreter
de tolk
29
mental health
de geestelijke gezondheid
30
never
nooit
31
important
belangrijk
32
difficult
lastig
33
for example
bijvoorbeeld
34
exactly
precies
35
depending on
afhankelijk van
36
profession, career
het beroep
37
during
tijdens
38
lesson
de les
39
teacher
de leraar
40
to know about
weten van
41
to quit a job
baan opzeggen
42
dream of
dromen van
43
my housemates
mijn huisgenoten
44
without
zonder
45
without doing
zonder te doen
46
happy, glad
blij
47
whereas, while
terwijl
48
although
hoewel
49
when
wanneer
50
instead of
in plaats van
51
to compare with
vergelijken met
52
to be similar to
lijken op
53
it seems to me that
het lijkt me dat
54
talk about (opowiadać o)
vertellen van
55
to look after
verzorgen
55
to depend on
afhangen van
56
to take care of
zorgen voor
57
like
als, zoals
58
similar to
gelijk aan
59
outside
buiten
60
to go abroad
naar het buitenland gaan
61
each other, one another
elkaar
62
to believe, to think
geloven
63
every day
elke dag
64
the whole time
de hele tijd
65
picture
het beeld
66
almost
bijna
67
near
vlakbij
68
rent
de huur
69
nervous
zenuwachtig
70
often
vaak
71
university
de universiteit
72
library
de bibliotheek
73
different
verschillend
74
differently
anders
75
pronunciation
de uitspraak
76
so
dus
77
so far
tot zover
78
sentence
de zin
79
boring
saai
80
useful
nuttig
81
topic, subject
het onderwerp
82
loud
luid
83
to repeat
herhalen
84
nightlife
het nachtleven
85
lastly, in the end
tenslotte
86
at least
tenminste
87
on the other hand
aan de andere kant
88
experience
de ervaring
89
to gain experience
ervaring opdoen
90
to tutor
bijles geven
91
to participate in
deelnemen aan
92
language skills
de taalvaardigheid
93
to be able to
in staat zijn
94
lonely
eenzaam
95
to solve
oplossen
96
advantage
het voordeel
97
disadvantage
het nadeel
98
to keep track
bijhouden
99
space
de ruimte