Random Flashcards
(173 cards)
1
Q
to sail
A
varen
2
Q
change, exchange
A
wisselen
3
Q
to differ
A
verschillen
4
Q
history
A
de geschiedenis
5
Q
to believe, to think
A
geloven
6
Q
cry, shout, exclamation
A
de kreet
7
Q
to call out
A
een kreet slaken
8
Q
to pay attention
A
opletten
9
Q
bill; account
A
de rekening
10
Q
each other, one another
A
elkaar
11
Q
to promise
A
beloven
12
Q
to invite to
A
uitnodigen voor
13
Q
the whole time
A
de hele tijd
14
Q
to cry, to whine
A
huilen
15
Q
to throw
A
gooien, werpen
16
Q
umbrella
A
de paraplu
17
Q
broom
A
de bezem
18
Q
heating
A
de verwarming
19
Q
image, picture
A
het beeld
20
Q
window
A
het raam
21
Q
suburb
A
de buitenwijk
22
Q
side
A
de kant, de zij
23
Q
chips
A
frites
24
Q
coat
A
de mantel
25
almost
bijna
26
to get, to catch, to bring
halen
27
to drive by
voorbij rijden
28
office
het kantoor
29
to write down
opschrijven
30
neighbour
buurman, buurvrouw
31
garden
de tuin
32
tour, trip
de tocht
33
to transport
vervoeren
34
shelter
het onderdak
35
immediately
onmiddelijk
36
for the time being
voorlopig
37
to verbally abuse
uitschelden
38
in a rush
in allerijl
39
ball, bullet
de kogel
40
as, like
zoals
41
blanket
de deken
42
somewhere, anywhere
ergens
43
to happen
gebeuren
44
beside
naast
45
fence, gate
het hek
46
to expect
verwachten
47
to shrug
de schouders ophalen
48
acquaintance
de bekende
49
sure; certainly
zeker
50
counter
de toonbank
51
cabinet, shelf, rack
het rek
52
box, container
de doos
53
aroma, smell
de geur, de reuk
54
sweet
zoet
55
dry
droog
56
intense, harsh
fel
57
to murmur, to mumble
mompelen
58
quite often
nogal eens
59
often
dikwijls
60
avenue, alley, lane
de laan
61
to fight
vechten
62
dirty, filthy
vuil
63
to shout
roepen
64
scar
het litteken
65
nail, stud
de spijker
66
hardly, scarcely
nauwelijks
67
cruel
wreed
68
permission
de toestemming
69
golden opportunity
de buitenkans
70
pious
vroom
71
to be keen on something
gesteld zijn op iets
72
act, law
de wet
73
use, custom, habit
het gebruik
74
to maintain, to uphold
handhaven
75
strictly forbidden
streng verboden
76
to point out, to show
wijzen
77
indeed
inderdaad
78
definitely, certainly
beslist
79
in the meantime
intussen
80
to get married
trouwen
81
in the distance
in de verte
82
firm, solid
stevig
83
hat
de hoed
84
downstairs
beneden
85
to announce
aankondigen
86
evident, obvious
duidelijk
87
precise, accurate
nauwkeurig
88
stitch; sting; stab
de steek
89
sloppy, messy
slordig
90
neat
net
91
to sigh
zuchten
92
at once, immediately
dadelijk
93
surprised
verbaasd
94
to look at
bekijken
95
attentively
aandachtig
96
liquid
de vloeistof
97
nerves
zenuwen
98
cork
de kurk
99
to smell
ruiken
100
hesitantly
aarzelend
101
miserable
beroerd
102
to end up
terechtkomen
103
aggravate
verergeren
104
again; anew
opnieuw
105
to recover
herstelen
106
adverse, detrimental
nadelig
107
effect
de uitwerking
108
besides, by the way
trouwens
109
although
hoewel, ofschoon
110
careful, precise
zorgvuldig
111
up, above
omhoog
112
to show
laten zien
113
aghast, upset
ontdaan
114
to hide oneself, to go into hiding
onderduiken
115
behind
achter
116
farmer
de boer
117
to make a mistake
zich vergissen
118
details, specifics
bijzonderheden
119
to find out
te weten komen
120
midwife
de vroedvrouw
121
interval
de tussenpoos
122
extensive
uitvoerig
123
room
het vertrek, de kamer
124
constantly
voortdurend
125
to nod
knikken
126
guilty
schuldig
127
case, occurence
het geval
128
fast, hurried, hasty
haastig
129
to drown
verdrinken
130
regularly
geregeld
131
occupation
de bezetting
132
convalescence
het kuren
133
to sew
naaien
134
crooked, wonky
scheef
135
in the end
tenslotte
136
to not be a problem
geen bezwaar zijn
137
illness, disease
de ziekte
138
to be happy about something
ingenomen met iets zijn
139
upstairs
boven
140
suitable
geschikt
141
advice
de raadgeving
142
at least
tenminste
143
to smile
glimlachen
144
resemblance
de gelijkenis
145
to hesitate
aarzelen
146
to paddle
pootje baden
147
sticking out
uitstekend
148
forest
het bos
149
to care for
verzorgen
150
regulation
de verordening
151
sealed
verzegeld
152
to mess up
overhoop halen
153
in advance
bij voorbaat
154
army
het leger
155
raid
de razzia
156
brave
flink
157
restless, unsettled
onrustig
158
indestructible
onverwoestbaar
159
contagious
aanstekelijk
160
to calm
gerust stellen
161
hairdresser
de kapper
162
to allow
laten (+infinitive)
163
to keep on doing
blijven (+infinitive)
164
to learn how to
leren (+infinitive)
165
near
vlakbij
166
similar to
gelijk aan
167
just
even
168
argument
de ruzie
169
pub
de kroeg
170
nervous
zenuwachtig
171
to warn
waarschuwen
172
rent
de huur
173
future
de toekomst
