(over)leven in europa: 1

Question 1

actoren

Answer 1

persoon, bedrijf of organisatie die invloed heeft op en belang heeft bij een proces.

Question 2

agribusiness

Answer 2

de activiteiten die na de primaire productie van landbouwproducten plaatsvinden, zoals opslag, verwerking, distributie en marketing

Question 3

ecologische voetafdruk

Answer 3

het getal dat laat zien hoeveel hectare aardoppervlakte iemand gemiddeld gebruikt

Question 4

EEG

Answer 4

europese economische gemeenschap. de EEG is een economisch samenwerkingsverband tussen zes Europese landen. de voorloper van de EU

Question 5

GLB

Answer 5

gemeenschappelijk landbouwbeleid EU. het landbouwbeleid van de EU dat uit twee pijlers bestaat: de landbouwsteun en de plattelandsontwikkeling

Question 6

gemengd bedrijf

Answer 6

boerenbedrijf met zowel akkerbouw als veeteelt

Question 7

grondgebonden landbouw

Answer 7

agrarische productie die plaatsvindt op het land in de directe omgeving van het boerenbedrijf, waarbij de productie afhankelijk is van de grond

Question 8

inkomenssubsidie

Answer 8

verlenen van financiële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven als aanvulling op het eigen inkomen

Question 9

intensivering

Answer 9

meer arbeid, kapitaal of kennis gaan gebruiken per dier, hectare of product

Question 10

interne markt

Answer 10

gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen, bijv. de EU

Question 11

invoerrechten

Answer 11

belasting op producten die in een land of een gemeenschappelijke markt worden ingevoerd

Question 12

landbouw

Answer 12

alle activiteiten in de complete keten van productie tot consumptie van planten en dieren

Question 13

landschappelijke kwaliteit

Answer 13

waarde die aan een gebied wordt toegekend op basis van natuurlijke en culturele kenmerken

Question 14

mechanisatie

Answer 14

vervangen van menselijke arbeid door machines

Question 15

niet-grondgebonden landbouw

Answer 15

landbouw die steeds minder afhankelijk is van de natuur, bijvoorbeeld door de teelt in kassen en het houden van vee in stallen

Question 16

productiekosten

Answer 16

het geld dat wordt besteed tijdens het maken van een product (kostprijs)

Question 17

productiesubsidie

Answer 17

het verlenen van finaciële overheidssteun aan (agrarische) bedrijven met als doel de omvang van de productie en/of het bedrijfsinkomen te vergroten

Question 18

protectie

Answer 18

bescherming van nationale of internationale markten door het instellen van handelsbelemmeringen of het geven van steun aan de eigen producenten

Question 19

quotum

Answer 19

door de overheid vastgestelde maximumhoeveelheid die van een product geleverd of geproduceerd mag worden

Question 20

ruilverkaveling

Answer 20

het opnieuw inrichten van landbouwgrond om de opbrengsten te vergroten

Question 21

scenariodenken

Answer 21

huidige trends gebruiken om mogelijke toekomstbeelden te verkennen en te voorspellen

Question 22

schaalvergroting

Answer 22

productie in steeds grotere eenheden (meer dieren of gewassen) om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te vergroten

Question 23

specialisatie

Answer 23

zich binnen een bedrijf of gebied steeds meer toeleggen op een activiteit of product

Question 24

trend

Answer 24

ontwikkelrichting van een verschijnsel. vormt de basis van een scenario

Question 25

uitvoersubsidie

Answer 25

verlenen van financiële overheidssteun bij het exporteren van een (agrarisch) product uit een land of interne markt

Question 26

verduurzaming

Answer 26

natuurlijke hulpbronnen zodanig gebruiken dat met tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen

Question 27

voedselafdruk

Answer 27

het aantal hectares dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land

Question 28

vrijhandel

Answer 28

handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod. het tegenovergestelde van vrijhandel is protectionisme

Question 29

WTO

Answer 29

world trade organization. internationale organisatie waarvan de lidstaten afspraken maken om zo veel mogelijk obstakels voor vrijhandel uit de weg te ruimen, zodat de concurrentie op de wereldmarkt eerlijker wordt.

Question 30

zelfvoorzieningsgraad

Answer 30

de mate waarin een land of gebied zichzelf kan voorzien van een of meer producten