p. 21-22 Woordjes 12 -21 Flashcards
(13 cards)
1
Q
Allesbehalve
A
Helemaal niet
2
Q
Alles, behalve
A
Alles , maar niet …
3
Q
Terugdeinzen
A
Achteruitgaan
4
Q
Voor niets terugdeinzen
A
Tot alles in staat zijn
5
Q
Gretig
A
Sterk verlangend naar
6
Q
Beteuterd
A
Teleurgesteld en verbaasd tegelijk
7
Q
De bonus
A
Extraatje
8
Q
De goulash
A
Vleesgerecht uit hongarije
9
Q
Het gezeik
A
Gezeur
10
Q
Bij de les blijven
A
Opletten
11
Q
Bij de les brengen
A
Op de hoogte brengen
12
Q
De gozert
A
Kerel
13
Q
Ijsberen
A
Rusteloos heen en weer lopen