Paarden termen Flashcards
(186 cards)
domesticatie
het proces waarmee de mensen de eigenschappen van dieren en planten zo verandert dat ze aangepast raken aan het leven van de mens en in de dienst van de mens leven
Tarpan
een intermediair type tussen het groot lymfatisch woudpaard in Europa en het mongools wild steppenpaard in Midden-Azië
signalement
een ondubbelzinnige, uitwendige beschrijving van een paard, waaraan het paard herkend kan worden. Je benadrukt zeer typische kenmerken van het individu
Hippometrie
mensen die uitgebreide beschrijvingen van het paard maken
GROHKAD
Geslacht en naam, Ras of bloed- of gebruikstype, Hoogte, Ouderdom, Kleur, Aftekeningen en bijzondere tekens, Datum, naam en handtekening vd schetser
Geslacht en naam
Naam: voluit uitgeschreven met zijn stamboeknummer erbij.
Geslacht: voluit uitgeschreven (Hengst, ruin, merrie, faul, felli)
Ras of bloed- of gebruikstype
Soort: paard, ezel, muildier, muilezel
Ras: Stamboom
Bloed of gebruikstype: volbloed, warmbloed, koudbloed
Hoogte
gemeten in de schoftstreek bij het volwassen paard dat vierkant op een harde effen bodem staat.
Pony
< 148cm
Cob/dubbele pony
+/- 150 cm
Middelmatig paard
155-160 cm
groot paard
> 160cm
Ouderdom
De handelswaarde van een paard wordt door zijn ouderdom bepaald het neemt toe van 0 tot 5 jaar en daarna weer af.
Stamboek
de burgerlijke stand van het paard in functie van het ras
Veulens
hoogbenig, mollige vormen wigvormig hoof, onopvallende schoft en korte, wollige maan- en staartharen
Oudere paarden
Hoekiger door verminderd spiervolume, rimpelige slecht gesloten lippen, diepgelegen aars bezet met diepe groeven, afhangende oogleden, diepe oogboogkuilen en droge en ruwe hoeven
Snijtanden
Voor in de mond, omdat ze dienen voor het grijpen en afsnijden van plantaardig voedsel
Haaktanden
tussen de snijtanden en maaltanden. In de lagen, maar ze zijn niet altijd aanwezig. Onderaan staan d tanden iets meer naar voren dan bovenaan.
Kiezen
zijn zijdelings en diep in de kaken ingeplant om het voedsel fijn te malen. Premolaren: de kiezen die worden gewisseld. Molaren: kiezen die na de wisseling meteen zonder wisseling erbij komen als volwassen tanden. De blijvende kiezen hebben lange wortels en een korte kroon. De van buiten naar binnen lopende wrijfvlakken zijn voorzien van kammen en de bovenkiezen zijn iets breder dan de onderkiezen
lagen
het gebied tussen de kiezen en de snijtanden in.
kroon
het deel dat in de mondholte uitsteekt
wortel
het deel dat in het kaakbeen vastzit
tandhals
de overgang tussen de wortel en de kroon, waarop het tandvlees zit vastgehecht
dentine
geelachtig-wit tandbeen