Paragraaf 1 en 2 Flashcards

(29 cards)

1
Q

bevolkingsdruk

A

de mat waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige ruimte en hulpbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

culturele diversiteit

A

in de samenleving bestaan verschillende culturen en cultuurelementen naast elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

etniciteit

A

groep met gedeelde cultuur, identiteit en/of afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

etnische diversiteit

A

in een land bestaan diverse etniciteiten naast elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

favela

A

Braziliaanse term voor sloppenwijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geografisch beeld

A

beeld van een gebied op basis van controleerbare informatie over de ligging van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang ertussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gezinsplanning

A

door geboorteregeling het aantal kinderen en het moment van geboorte plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

latino

A

inwoner van Zuid-Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

megastad

A

stad met meer dan 10 miljoen inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mental map

A

het ruimtelijk beeld dat 1 persoon van een bepaald gebied in zijn geheugen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mestizering

A

vermenging van inheemse en Europese bevolkingsgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

perceptie

A

de manier waarop je iets waarneemt en ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sociale bevolkingsgroei

A

de groei van de bevolking als gevolg van migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sloppenwijk

A

wijk waar bewoners zelf eenvoudige woningen hebben gebouwd, meestal illegaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stereotype

A

een algemene karakterisering van een gebied of van een groep mensen die niet helemaal met de werkelijkheid overeenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bevolkingsparticipatie

A

actieve deelname van de bevolking aan organisaties als clubs, kerken en politieke partijen

17
Q

cashcrops

A

handelsgewassen die verbouwd worden voor de wereldmarkt

18
Q

cliëntelisme

A

mensen uit de bovenlaag bewijzen een persoon of groep mensen een dienst in ruil voor politieke steun. De bevoorrechte positie die de elite heirdoor verwerft wort gebruikt om zichzelf te verrijken

19
Q

democratisering

A

de bevolking krijgt meer inspraak en medezegenschap in het bestuur van de overheid

20
Q

dictatuur

A

regeringsvorm waarin alle macht bij 1 persoon of bij een kleine groep mensen berust

21
Q

elite

A

kleine groep in de samenleving van bevoorrechte mensen: zij nemen op verschillende gebieden de hoogste positie in

22
Q

formele machtsstructuur

A

machtsverhouding die berust op regels en wetten

23
Q

good governance

A

een transparante manier van besturen waarbij de bevolking over middelen beschikt om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen

24
Q

informele machtsstructuur

A

machtsverhouding die niet berust op regels, maar op invloed

25
latifundia
zeer grote landbouwbedrijven
26
neoliberalisme
een economisch beleid waarbij de overheid terugtreedt en het bedrijfsleven veel ruimte krijgt door bijvoorbeeld privatisering van staatsbedrijven, vrijhandel, verkleining van overheidssubsidies, verlaging van winstbelasting
27
oligarchie
regering die bestaat uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen die alle macht heeft
28
populisme
politieke stroming waarbij een leider zich opwerpt als de stem van 'het volk'. De gevestigde orde (media, andere politici en rechterlijke macht) wordt voorgesteld als corrupt en als vijand van het volk
29
sociale polarisatie
proces waarbij de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen steeds sterker worden en leiden tot oplopende spanning en onenigheid