Paragraaf 5 Flashcards

(16 cards)

1
Q

buitenlandse investeringen/ FDI

A

de aankoop van grond, gebouwen en/of bedrijven door buitenlandse partijen met als doel verdere bedrijfsmatige ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de-argarisatie

A

de afname van het beland van de landbouw voor het bbp end e werkgelegenheid exportvalorisatie, het vermogen van de toegevoegde warde van exportgoederen, bijvoorbeeld door bewerking van grondstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

duale economie

A

een economie die bestaat uit formele sectoren naast grote informele sectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

exportvalorisatie

A

proces waarbij je meer aan de export probeert te verdienen door grondstoffen eerst te bewerken/ hoogwaardiger te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

foodcrops

A

voedselgewas dat men vooral voor eigen gebruik verbouwt. Eventuele overschotten worden op de lokale markt verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gini-coëfficiënt/ Lorenzcurve

A

maat voor de inkomensongelijkheid in een land of regio, waarbij 0 overeenkomt met volledige inkomensgelijkheid en 1 met maximale inkomensongelijkheid/ grafische weergave van de inkomensongelijkheid in een land of regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

grondbezitverhouding

A

de wijze waarop grondbezit is verdeeld over de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

handelsbalans

A

het overzicht van de waarde van de in- en uitvoer van goederen en diensten in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

importsubstitutie

A

het vervangen van importgoederen door eigen productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

industrialisatie

A

de toename van het belang van industrie voor het bbp en de werkgelegenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

informal city

A

zonder overheidstoestemming gebouwde stadswijken waar de bewoners geen eigendomsrechten hebben op de huizen en/of de grond die ze bewonen. Voorzieningen en infrastructuur ontbreken of zijn van een laag niveau. De wijken liggen vaak op plekken die gevoelig zijn voor aardverschuivingen of overstromingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

informele sector

A

ongeregistreerde economische activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

landroof/ landgrabbing

A

de omstreden aankoop of pacht van enorme stukken grond dor machtige, vaak buitenlandse partijen, met tegenwoordig vaak als doel grootschalige landbouwbedrijven te beginnen en/of de toegang tot grondstoffen veilig te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tertiairisering

A

de toenamen van het belang van de dienstensector voor het bbp en de werkgelegenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

UNASUR

A

een samenwerkingsverband van Zuid-Amerikaanse landen dat als doel heeft het stimuleren van economische groei en diversificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waterkrachtcentrale

A

elektriciteitscentrale die door de kracht van stromend of vallend water wordt aangedreven, ook wel hydrocentrale genoemd