paragraaf 4 Flashcards
(6 cards)
1
Q
lopende golf
A
Een trilling die wordt doorgegeven.
2
Q
transversale golf
A
Een golf waarbij de trilling loodrecht op de bewegingsrichting van de golf staat.
3
Q
longitudinale golf
A
Een golf waarbij de trillingen van het medium in dezelfde richting plaatsvinden als de voortbeweging van de golf.
4
Q
golflengte
A
De lengte van een golf.
5
Q
faseverschil
A
Het verschil in fase tussen twee golven of trillingen.
6
Q
dopplereffect
A
Het verschijnsel dat waargenomen frequentie en golflengte veranderen naarmate bron en ontvanger van elkaar af of naar elkaar toe bewegen.