Parlement en regering Flashcards

(7 cards)

1
Q

Wat stelt Montesquieu in zijn theorie van de scheiding der machten?

A

Dat in een democratisch stelsel de drie machten autonoom moeten kunnen werken:

  • De wetgevende macht –> het parlement
  • De uitvoerende macht –> de regering
  • De rechterlijke macht –> rechtbanken en rechtscolleges
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt ‘checks and balances’ in?

A

Dat de drie machten elkaar constant in evenwicht houden en elkaar regelmatig controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het parlement?

A

Dé belichaming van de democratie, waar de wil van de bevolking het duidelijkst tot uiting komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de vier hoofdfuncties van het parlement, en becommentarieer deze.

A
  1. Representatie
  2. Wetgeving/legislatie
  3. Deliberatie
  4. Controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom speelt gerrymandering een rol in representatie?

A

Het zorgt ervoor dat geografisch geconcentreerde minderheidsgroepen toch vertegenwoordigd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een coalitie?

A

Een tijdelijk en noodgedwongen verbond tussen twee of meer politieke tegenstanders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 4 vereisten voor coalitievorming? Leg elke regel kort uit.

A
  • Minimal winning
  • Minimal number
  • Minimal weight
  • Minimal distance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly