Part 1 - Level 5 Flashcards
(95 cards)
1
Q
aandachtspunt, het 1b
A
point of attention
2
Q
aangezien 1
A
since
3
Q
aarzelen 1b
A
to hesitate
4
Q
aarzeling, de 1b
A
hesitation
5
Q
adem, de 1b
A
breath
6
Q
aanmaken 2b
A
to create
7
Q
afleiden uit 2a
A
deduce
8
Q
afwijken, 2a
A
deviate, diverge
9
Q
afwijking, de 2a
A
deviation
10
Q
aandeel, het 3a
A
part
11
Q
begeleiden 1b
A
accompany
12
Q
begeleiding, de 1b
A
accompaniment
13
Q
beledigen 1a
A
to offend
14
Q
belediging, de 1a
A
offence
15
Q
bewaren 1b
A
to keep
16
Q
beweren 1a
A
to claim
17
Q
bewering, de 1a
A
a claim
18
Q
beheersen, (zich) 2b
A
control themselves
19
Q
beheersing, de 2b
A
control
20
Q
beslist 2b
A
certain
21
Q
boeien 2b
A
fascinate
22
Q
boeiend 2b
A
fascinating
23
Q
benadrukken 3b
A
emphasize
24
Q
blad, geen – voor de mond nemen 3b
A
do not mince words
25
braaf 3a
brave, good
26
coulant 2a
accommodating
27
daardoor 1
therefore
28
doordringen tot 2b
get through to
29
ervan
of it
30
elders 2b
elsewhere
31
ergeren aan, zich 2a
get annoyed
32
ergernis, de 2a
annoyance
33
excessief 2b
excessive
34
fel 2b
intense
35
fulmineren 2b
to make loud noises
36
gaaf 1a
cool
37
gebeurtenis, de 1b
event
38
geest halen, zich iets voor de 1b
to have something on top of your mind
39
geest, de 1b
mind, spirit
40
geloofwaardig 1b
authentic, believable
41
gespannen 1b
tense, to stretch
42
gevoelig 1b
sensitive
43
gevaarlijk 2a
dangerous
44
gooien naar 2a
through to
45
grond, aan de – raken 2
to hit the ground
46
gelijk, het 3b
equality
47
gelijkwaardig 3a
equivalent
48
gunst, de 3a
favour
49
haast (de) 2a
the hurry
50
haasten, zich 2a
to hurry
51
haastig 2a
hurriedly
52
hoop 3a
hope
53
inademen 1b
to breathe in
54
inademing, de 1b
in-breath
55
indien 1
if, in case
56
jargon, het 3b
jargon
57
keurig 1a
neat
58
keurslijf 2a
limitation
59
knikken 2b
to nod
60
klusje, het 3a
task in the house
61
klussen 3a
diy
62
leuteren 2b
to chatter
63
litteken, het 3b
a scar
64
iets onder de loep nemen 3a
take a closer look
65
mits 1
provided that
66
iets in de markt zetten 2
put something on the market
67
moeizaam 3a
laborious
68
naarmate 1
to an extent that
69
nagenieten van 1b
reminisce about
70
nature, van 1a
naturally
71
neigen 1a
to tend, to inclide
72
neiging, de 1a
tendency, trend
73
naald, de 3b
needle
74
name, met 3a
in particular
75
ofschoon 1
although
76
ondergeschikt 1a
subordinate
77
ondertussen 1b
meanwhile
78
opdat 1
so that
79
opkijken, ergens van – 1
to look up something
80
overbelast 1b
overloaded
81
onverstandig 2a
senseless, unwise
82
onvoorstelbaar 2a
unimaginable
83
overdrijven 2b
exaggerate
84
overkant, de 2a
the other side
85
overmatig 2b
excessive
86
ontkomen (aan) 3a
escape from
87
ontroerend 3b
moving, emotional
88
ontroering, de 3b
emotion
89
opmaken (uit) 3a
deduce from
90
opvang, de 3a
care facility
91
opvangen 3a
to catch, to take in
92
opzichtig 3b
flashy, showy
93
overigens 3b
moreover, besides
94
overtuigen 3b
convince, persuade
95
overtuiging, de 3b
persuasion
