Periode 1 Woordjes Engels Nederlands Flashcards
(74 cards)
1
Q
Department, ward
A
Ziekenhuisafdeling
2
Q
Intake procedure
A
Intakeprocedure
3
Q
Outpatients
A
Poliklinische patiënten
4
Q
Treatment
A
Behandeling
5
Q
(To be) admitted to hospital
A
Opgenomen worden
6
Q
Maiden name
A
Meisjesnaam
7
Q
Nurses’ station
A
Afdelingsbalie
8
Q
Report to
A
Zich melden bij
9
Q
(To) Encourage
A
Aanmoedigen
10
Q
Admission interview
A
Opnamegesprek
11
Q
(To be) diagnosed with
A
Een diagnose krijgen
12
Q
Minor surgery
A
Kleine operatie
13
Q
Currently
A
Nu, huidig
14
Q
General anesthesia
A
Algehele narcose
15
Q
Observation
A
Observatie
16
Q
Complaints or symptoms
A
Klachten
17
Q
Behalviour
A
Gedrag
18
Q
(To) monitor
A
Observeren, monitoren
19
Q
(To) fast
A
Nuchter blijven
20
Q
Medication
A
Voorgeschreven medicijnen
21
Q
To put somebody at ease
A
Iemand kalmeren
22
Q
Schedule for an operation
A
Een operatie inplannen
23
Q
Recovery room
A
Verkoeverkamer
24
Q
Nurse on duty
A
Dienstdoende verpleegkundige
25
To keep up to date
Actueel blijven
26
Tension
Spanning
27
(To be) confident
Zeker van jezelf zijn
28
Extension
Verlenging
29
Valid
Geldig
30
Identity card/ id card
Identiteitsbewijs
31
Packaging
Verpakking
32
Toiletries
Toiletartikelen
33
Drug card
Medicijnkaart
34
Locker
Kastje
35
Walker
Rollator
36
Washcloth
Washandje
37
Crutches
Krukken
38
Painkiller
Pijnstiller
39
Appendicitis
Blindedarmontsteking
40
Breast-conserving surgery
Borst besparende operatie
41
To prefer… to….
De voorkeur geven aan
42
Dentures
Kunstgebit
43
(To be) allergie to
Allergisch zijn voor
44
Freak out
Gek worden
45
Inpatient
Patiënt in het ziekenhuis
46
Uncovered expenses
Ongedekte kosten
47
Gall bladder
Galblaas
48
To treat for
Behandelen voor
49
To lose weight
Gewicht verliezen, afvallen
50
To have a fever
Koorts hebben
51
(To be) constipated/ constipation
Obstipatie/ verstopping
52
Have no appetite
Geen eetlust hebben
53
Have difficulty doing something
Moeite hebben met
54
Negleet personal hygiene
Persoonlijke hygiëne verwaarlozen
55
To take blood pressure
Bloeddruk opmeten
56
To take somebody’s temperature
Iemand zijn/ haar temperatuur opmeten
57
Dieticican
Diëtist
58
GP ( general practitioner)
Huisarts
59
Make an appointment
Een afspraak maken
60
Brain disorder
Hersenaandoening
61
Trombosis service
Trombosedienst
62
Dietary
Dieet
63
Physical
Fysiek
64
Labour
Bevalling
65
Mental
Geestelijk
66
Waiting room
Wachtkamer
67
Sleeping pill
Slaappil
68
Stomach ache/abdominal pains
Buikpijn
69
(To) complain
Klagen
70
Night shift
Nachtdienst
71
(To) refer
Verwijzen
72
Post-operative care
Postoperatieve zorg
73
Health insurance
Ziektekosten verzekering
74
Doctor in attendance
Dienst doende dokter
