Planten - Plantensoortenlijst BNB-D LE2_PE1 Flashcards
(71 cards)
Welke plant is dit?
BLAD: Veerdelig samengesteld met eironde blaadjes.
STENGEL: Kantig, gevuld.
BLOEM: Kruisbloemig, kroon wit, helmknoppen roodpaars,
(vrucht) hauwtje 2 tot 4 cm lang.
Bittere veldkers
Cardamine amara
GROEIWIJZE: Kruipend met uitlopers.
HOOGTE: 0.15 – 0.50m.
BLOEITIJD: Mei – juni.
STANDPLAATS: In brongebieden, aan waterkanten en in grienden.
BIJZ.HEDEN: Plant met bittere smaak.
Welke plant is dit?
BLAD: Langwerpig, enkelvoudig en gaafrandig. Bladen zijn aanliggend behaard en staan verspreid.
STENGEL: De stengelbasis is afstaand behaard.
BLOEM: Vijftallige blauwe bloemen, tot 8mm in doorsnee. Kroonbladen met elkaar vergroeid.
Moerasvergeet-mij-nietje
Myosotis scorpioides subsp. scorpioides
GROEIWIJZE: Kruipend met wortelstokken en bovengrondse uitlopers.
HOOGTE: 0.15 – 1.00m.
BLOEITIJD: Mei – augustus.
STANDPLAATS: Oevers, moerassen en natte graslanden.
Welke plant is dit?
BLAD: Lijnvormig en driehoekig. Bladen doorgaans met draaiingen in de bovenste helft van het blad.
STENGEL: Forse bloeistengels zijn rond, met rode tint, zonder bladen.
BLOEM: Schermvormige bloeiwijze, stralen echter ongelijk van lengte. Bloemkroon roze.
Zwanenbloem
Butomus umbellatus
GROEIWIJZE: Kruipende wortelstok.
HOOGTE: 0.30 – 1.50m.
BLOEITIJD: Juni – september.
STANDPLAATS: Oeverplant in ondiep water.
BIJZ. HEDEN: Beschermd.
Welke plant is dit?
BLAD: Blad aan bovenzijde sterk geribd door niet uitspringende nerven.
STENGEL: Stengel aan de voet liggend, op de knopen wortelend, geknikt opstijgend. Tongetje 2 tot 5 mm.
BLOEMEN: Kleine sigaarvormige bloeiaar met uitstekende kafnaalden.
Geknikte vossenstaart
Alopecurus geniculatus
GROEIWIJZE: Matten vormend.
HOOGTE: 0.15 – 0.60
BLOEITIJD: Mei - oktober
STANDPLAATS: Weilanden die in de winter en of het voorjaar drassig zijn of onder water staan.
Welke plant is dit?
BLAD: Rozetbladen rondachtig, gekarteld en lang gesteeld. De onderste stengelbladen zijn langwerpig, de bovenste stengelbladen zijn grasachtig.
STENGEL: Dun en sterk vertakt.
BLOEMEN: Blauw, klokvormig, knikkend.
Grasklokje
Campanula rotundifolia
GROEIWIJZE: Zodevormend.
HOOGTE: 0.15 – 0.60m.
BLOEITIJD: Juni – september.
STANDPLAATS: Vooral in schrale bermen, ook op kalkrijk substraat, en beschaduwde plaatsen
Welke plant is dit?
BLAD: Veervormig gedeeld met gaafrandige, afgeronde zijslippen.
STENGEL: Stijf en kantig.
BLOEM: Grote roodpaarse hoofdjes met stralende randbloemen. 4 cm in doorsnede. Omwindselbladen met donkere kamvormige top.
Grote centauri
Centaurea scabiosa
GROEIWIJZE: Pollen.
HOOGTE: 0.30 – 1.20m.
BLOEITIJD: Juni – september.
STANDPLAATS: Droge, kalkrijke grazige hellingen. Ook in ruigten.
BIJZ. HEDEN: Rode lijst soort.
Welke plant is dit?
BLAD: Onderste bladschede dicht bezet met lange haren. Jongste spruit samengevouwen.
STENGEL: Stengels met korte uitlopers.
BLOEM: Losse pluim. Ieder aartje met 2 lange kafnaalden (verschil met glanshaver)
Zachte haver
Avenula pubescens
GROEIWIJZE: Losse pollen.
HOOGTE: 0.30 – 0.90m.
BLOEITIJD: April – mei.
STANDPLAATS: Droge, matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
BIJZ.HEDEN: Lijkt op glanshaver maar bloeit eerder dan deze.
Welke plant is dit?
Blad: Aan beide zijden met lange beharing (zonder klierharen) vrijwel zittend, in paren.
Stengel: Rond, behaard, vaak met rode tint.
Bloem: Vijftallig, klein. Kroonbladeren ongeveer even lang als de kelkbladen. Kroonbladen wit, ingesneden. Doosvrucht, hoornvormig.
Gewone hoornbloem
Cerastium fontanum subsp. vulgare
Groeiwijze: Kruipend.
Hoogte: 0.05 – 0.45m.
Bloeitijd: April – november.
Bodem: Op grazige grond.
Welke plant is dit?
BLAD: Blauwgroen, vlak met fijne driehoekige top, 3 mm breed.
STENGEL: Stomp driekantig, stijf rechtop.
BLOEM: Bloeiwijze met 1 mannelijk aartje en daaronder op enige afstand 2 rechtopstaande, vrij losbloemige vrouwelijke aartjes.
Blauwe zegge
Carex panicea
GROEIWIJZE: Kruipend met lange ondergrondse uitlopers.
HOOGTE: 0.05 – 0.70m.
BLOEITIJD: April – mei.
STANDPLAATS: Vochtige tot natte hooilanden en heiden.
Welke plant is dit?
BLAD: Wortelbladen spatelvormig, tegenoverstaand. Stengelbladen lijnvormig. Vaak rood aangelopen.
STENGEL: Behaard
BLOEM: Rose, kroonbladen vier-spletig.
Echte koekoeksbloem
Silene flos-cuculi
GROEIWIJZE: Zodenvormend
HOOGTE: 0.30 – 0.80m.
BLOEITIJD: Mei – juli.
STANDPLAATS: In natte, matig voedselrijke graslanden, vooral op venige bodem.
Welke plant is dit?
BLAD: Bladschijf grasgroen, tot 15 mm breed, met duidelijke driekantige top.
STENGEL: Stomp, driekantig.
BLOEM: Forse, rijkbloemige, pluimvormige tot 2 dm grote bloeiwijze.
Bosbies
Scirpus sylvaticus
GROEIWIJZE: Kruipend.
HOOGTE: 0.25 – 0.90m.
BLOEITIJD: Mei – augustus.
STANDPLAATS: In graslanden en loofbossen, op kwelplekken en langs oevers.
BIJZ.HEDEN: Zeer goede kwelindicator.
Welke plant is dit?
BLAD: Bladschijf geribd tot 3 mm breed. Tongetje afgeknot, kort, onderzijde glanzend. Jongste spruit samengevouwen.
STENGEL: Onbehaard.
BLOEM: Aarpluim met aartjes in 2 rijen (zigzagstructuur).
Kamgras
Cynosurus cristatus
GROEIWIJZE: Kleine dichte pollen.
HOOGTE: 0.20 – 0.60m.
BLOEITIJD: Juni – juli.
STANDPLAATS: Op vochtige, matig voedselrijke gronden in weilanden.
Welke plant is dit?
BLAD: Samengesteld, afgebroken geveerd, met gezaagde deelblaadjes.
STENGEL: Zacht behaard met lange en korte haren, klierharen ontbreken.
BLOEM: Kleine gele bloemen, verenigd in een lange smalle tros.
Gewone agrimonie
Agrimonia eupatoria
GROEIWIJZE: Kruipende wortelstokken.
HOOGTE: 0.30 – 1.20m.
BLOEITIJD: Juni – september.
STANDPLAATS: Op licht beschaduwde, kalkhoudende plekken in struweel, op dijken en in bermen.
Welke plant is dit?
BLAD: Langwerpig, puntig, gaafrandig en ongesteeld in kruisgewijs overstaande bladstand.
STENGEL: Zijtakken wijd afstaand en boogvormig.
BLOEM: 2-lippige gele bloemen in paren, naar 1 zijde gekeerd.
Hengel
Melampyrum pratense
GROEIWIJZE: Eenjarige halfparasiet. Woekerd op boomwortels, vooral eik en berk
HOOGTE: 0.15 – 0.50m.
BLOEITIJD: Juni – augustus.
STANDPLAATS: In lichte, zure loofbossen en beschaduwde bermen.
Welke plant is dit?
BLAD: Onderste bladen liervormig.
STENGEL: Ruw behaard.
BLOEM: Heldergele kruisbloem.
Herik
Sinapis arvensis
GROEIWIJZE: Zomerannuel, eenjarig.
HOOGTE: 0.30 – 0.80m.
BLOEITIJD: Mei – september.
STANDPLAATS: Kenmerkend voor kleigronden. Tevens op voedselrijke zandgrond.
BIJZ.HEDEN: Bijenplant.
Welke plant is dit?
BLAD: Plant ijl bebladerd. Blad veerdelig met grof ingesneden slippen.
STENGEL: Alleen aan de voet vertakt, ruig behaard
BLOEM: Kroonbladeren fel rood, met zwarte vlek aan de voet. Dekseltje van vruchtdoos met 8 of meer stralen.
Grote klaproos
Papaver rhoeas
GROEIWIJZE: Eenjarig.
HOOGTE: 0.20 – 0.60m.
BLOEITIJD: Mei – juli.
STANDPLAATS: Omgewerkte kleihoudende grond.
BIJZ. HEDEN: Zeer lange kiemkracht.
Welke plant is dit?
BLAD: Grijsgroen, spinragachtig behaard. Onderste bladen diep ingesneden. Bovenste bladen lijnvormig.
STENGEL: Stijf, rechtop, sterk vertakt (smalle habitus).
BLOEM: 3 cm, helderblauwe hoofdjes, met ongeveer 8 grote trompetvormige straalbloemen.
Korenbloem
Centaurea cyanus
GROEIWIJZE: Eenjarig
HOOGTE: 0.30 – 0.60m.
BLOEITIJD: Juni – augustus.
STANDPLAATS: Zandige graanakkers, ook veel uitgezaaid.
BIJZ. HEDEN: Rode lijst soort.
Welke plant is dit?
BLAD: Stengelbladen, langwerpig 4 tot 7 mm. breed, met de grootste breedte op of boven het midden.
STENGEL: Ronde stengel met melksap.
BLOEM: Geelgroen schijnbloemen in een schermvormige bloeiwijze.
Heksenmelk
Euphorbia esula
GROEIWIJZE: Kruipend met lange wortelstokken.
HOOGTE: 0.30 – 0.90m.
BLOEITIJD: Mei – juli.
STANDPLAATS: Op vochtige tot droge grond, in bermen en uiterwaarden, langs dijken en spoorwegen en in de duinen.
Welke plant is dit?
BLAD: Langwerpig – lancetvormig tot 6 cm breed. Steel even lang als de bladschijf. Blad met sterke uiengeur.
STENGEL: Bloeistengel zonder blad, min of meer driekantig.
BLOEM: Zuiver witte, stervormige bloemen in een scherm of half bolvormige bloeiwijze.
Daslook
Allium ursinum
GROEIWIJZE: Bolgewas
HOOGTE: 0.20 – 0.40m.
BLOEITIJD: April – juni.
STANDPLAATS: Loofbossen op kalkrijke bodem, vooral in hellingbossen. Tevens als stinzenplant.
Welke plant is dit?
BLAD: Spies- of pijlvormig, glanzend, lang gesteeld, al of niet met zwarte vlekken.
STENGEL: Bloeistengel relatief kort
BLOEM: Bloeikolf deels omgeven door een groot groenwit schutblad. Aan de kolf worden rode bessen gevormd (het blad is dan reeds afgestorven).
Gevlekte aronskelk
Arum maculatum
GROEIWIJZE: Knolgewas.
HOOGTE: 0.15 – 0.45m.
BLOEITIJD: April – mei.
STANDPLAATS: In vochtige, rijke bossen met een goede strooisel vertering.
Welke plant is dit?
BLAD: Langwerpig, spits en stijf, ongesteeld, kruisgewijs tegenoverstaand.
STENGEL: Vierkant, stijf en ruw.
BLOEM: Kroonbladen wit, 10 tot 25 mm lang, tot het midden ingesneden.
Grote muur
Stellaria holostea
GROEIWIJZE: Bodembedekker.
HOOGTE: 0.15 – 0.50m.
BLOEITIJD: April – juni.
STANDPLAATS: Humeuze, lichte bossen en beschaduwde bermen.
Welke plant is dit?
BLAD: Spatelvormig, zwak gegolfd tot gaafrandig, glanzend.
STENGEL: Vierkant.
BLOEM: Paarsblauw, lipbloemig. Schutbladen tussen de schijnkransen met blauwe tint.
Kruipend zenegroen
Ajuga reptans
GROEIWIJZE: Kruipend met bovengrondse uitlopers.
HOOGTE: 0.07 - 0.30m.
BLOEITIJD: Eind april - juni
STANDPLAATS: Op natte tot vochtige, matig voedselrijke grazige grond. Ook in loofbossen.
Welke plant is dit?
BLAD: Boven het midden het breedst, ongedeeld en gaafrandig. Bladen kruisgewijs tegenoverstaand.
STENGEL: Rond en zacht behaard.
BLOEM: Bloemkroon, donkerroze. De kelkbladen zijn vergroeid tot een wat opgeblazen buis.
Dagkoekoeksbloem
Silene dioica
GROEIWIJZE: Tweehuizig, korte wortelstokken.
HOOGTE: 0.30 – 0.90m.
BLOEITIJD: Mei – oktober.
STANDPLAATS: Op voedselrijke, humeuze zand- en veengrond op licht beschaduwde plekken.
Welke plant is dit?
BLAD: Smalle lijnvormige bladen met een witte middenstreep.
STENGEL: Bloeistengels zonder blad. Als de bloeistengels verschijnen sterven de rozetbladen af.
BLOEM: Stervormige witte bloemen in een schermvormige tros.
Gewone vogelmelk
Ornithogalum umbellatum
GROEIWIJZE: Bolgewas.
HOOGTE: 0.10 – 0.30m.
BLOEITIJD: Mei – juni.
STANDPLAATS: In graslanden, op dijken en in loofbossen.
BIJZ. HEDEN: Beschermd