Politiewet Flashcards
(11 cards)
Art. 3 Politiewet
- De politie heeft tot taak:
- in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag
- en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor
- de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde
- en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Art. 7 Politiewet
Lid 1. Geweldsbepaling
• De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak is
bevoegd
• in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
• geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken,
• wanneer het daarmee beoogde doel dit,
• mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt
• en dat doel niet op andere wijze kan worden bereikt.
• Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.
Art. 7 Politiewet Lid 2. Toegang
• De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
• heeft toegang tot elke plaats,
• voor zover dat voor het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, redelijkerwijs
nodig is.
Toevoeging:
• Toegang tot elke plaats: Een plaats zoals bedoeld in art. 7 lid 2 PW kan ook een
woning of een auto zijn.
Een schriftelijke machtiging tot binnentreden is niet vereist indien ter voorkoming of
bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of
goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden; art. 2 lid 3 AWBI. U
dient achteraf een verslag te sturen aan de OvJ de BM en de bewoner. Art. 10 jo. Art.
11 AWBI.
Art. 7 Politiewet Lid 3. Veiligheidsfouillering
- De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd tot
- het onderzoek aan de kleding van personen en het onderzoek van de voorwerpen
- die personen bij zich dragen of met zich mee voeren ,
- bij de uitoefening van een hem wettelijk toegekende bevoegdheid
- of bij een handeling ter uitvoering van de politietaak,
- indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat een onmiddellijk gevaar dreigt
- voor hun leven of veiligheid of die van de ambtenaar zelf of van derden,
- en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van dit gevaar.
Art. 7 Politiewet Lid 4. Vervoersfouillering
- De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd
- een te vervoeren of in te sluiten persoon
- aan zijn kleding te onderzoeken
- op de aanwezigheid van voorwerpen
- die een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of voor anderen kunnen vormen,
- alsmede daartoe de voorwerpen te onderzoeken
- die betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert.
Art. 7 Politiewet Lid 5. Aan zijn lichaam
• Het hoofd van het territoriale onderdeel, bedoeld in art. 13, eerste lid, zijn
plaatsvervanger of
• de ambtenaar van politie belast met de leiding over de zorg voor ingeslotenen,
• kan bepalen dat een in te sluiten of ingesloten persoon
• bij binnenkomst of bij het verlaten van een politiecel of een politiecellencomplex,
• voorafgaand aan of na afloop van bezoek,
• dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is
• in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid
• in het politiebureau of het cellencomplex,
• aan zijn lichaam wordt onderzocht.
Art. 7 Politiewet Lid 6. In zijn lichaam
- De Officier van Justitie kan bepalen
- dat een in te sluiten of ingesloten persoon
- in het lichaam wordt onderzocht,
- indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor
- de handhaving van de orde of de veiligheid
- in het politiebureau of het cellencomplex
- dan wel voor de gezondheid van de ingeslotene.
Art. 7 Politiewet Lid 7 Gematigd – en redelijkheid
Alle bovengenoemde bevoegdheden in lid 1 tot en met lid 6 dienen in verhouding tot het
beoogde doel redelijk en gematigd te zijn.
• (Redelijk; subsidiariteit) Er moet een zekere evenredigheid bestaan tussen het
aangerande belang en het (verweer)middel. Kun je het af met je handen, dan gebruik
je geen geweldsmiddel.
• (Gematigd proportionaliteit) Er moet een zekere evenredigheid bestaan tussen het
aangerande belang en de hoeveelheid geweld. Als een klap voldoende is, dan hoef je
er geen twee te geven.
Art. 8 Inzage ID
Lid 1.
Een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd
tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet ID,
voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak.
Kernwaarden Nationale Politie
De kernwaarden staan voor het denken en handelen van iedere politiemedewerker, jegens
collega’s, burgers en externe partners. Ze vormen het fundament en geven weer wat het
korps wil uitdragen. Politiemedewerkers zijn:
• Integer: Onafhankelijk in hun optreden;
• Betrouwbaar: Consequent en rechtvaardig in hun optreden;
• Moedig: Doortastend in hun optreden, soms met gevaar voor eigen leven;
• Verbindend: Nauw samenwerkend met burgers en veiligheidspartners, vanuit
gedeelde verantwoordelijkheid.
Geweldsmonopolie van de overheid
De overheid bezit het gelegitimeerde geweldsmonopolie (door wetten toegestaan: de
Grondwet, de Politiewet en de daaruit voortvloeiende Ambtsinstructie). De overheid heeft dit
bij wetten en besluiten gedelegeerd aan de politie. De controle op de juiste toepassing
hiervan ligt bij het Openbaar Ministerie (onderzoek) en bij de rechter (oordeel).
(Overheids)Geweld mag pas worden aangewend wanneer het doel niet op andere wijze kan
worden bereikt. Het mag alleen als ‘ultimum remedium’, laatste redmiddel of als laatste
middel worden gebruikt om je doel te bereiken.