pp Flashcards
(47 cards)
PCA
principle components analysis -> hoofdcomponentenanalyse
PAF
Principal axis factoring (PAF)
wanneer gebruik je PAF
voor inhoudelijke interpretatie
Wanneer gebruik je PCA
voor data reductie
- Orthogonale rotatie
Er zijn geen correlaties tussen de factoren mogelijk: zorgt ervoor dat de constructen niet met elkaar samenhangen/correleren
- Oblique rotatie:
Er zijn wel correlaties tussen de factoren mogelijk: de constructen mogen onderling met elkaar samenhangen. Dit is een theoretische vraag. Hier kan gebeuren dat er veel correlatie is tussen de 2 factoren dan kun je nog meer reduceren.
Voor welke doelen kunnen we een factoranalyse inzetten
- Ondersteuning vinden voor de dimensionaliteit van meetinstrument (interne structuur).
- Datareductie bij veel items voor hetzelfde kenmerk, of bij meerdere variabelen die
hetzelfde kenmerk meten
Wat moet je doen om te controleren of een factoranalyse zinvol is
Om te controleren of een factoranalyse zinvol is, ga je in de item-correlatiematrix (voor de
twaalf items) na of er minstens één correlatie groter is dan .30.
moderatie
moderatie is als een effect anders is voor een bepaalde andere groep -> je hebt een relatie tussen 2 factoren en een andere variabele is van invloed op die relatie
m is van invloed op de relatie tussen x en y
waarin ben je vooral geintereseerd bij moderatie
in het interactie-effect tussen x en M
wat toest je bij moderatie
het hoofdeffect: x op y
het hoofdeffect: m op y
en het interactie-effect x . m op y
VIF
> 10
tolerance
< .2
wat is de vraag bij mediatie
is er een variabele m die een verklaring geeft voor de relatie tussen x en y
wat is het meetniveau van de mediator
interval meetniveau omdat het ook een uitgangsmaat is. m wordt voorspelt door x
mediatie direct model
kijken of er een relatie is tussen x en y. Als er geen relatie is, dan is er ook niks wat die relatie verklaart -> dus er moet eerst een relatie zijn voordat je kunt beginnen om deze relatie te verklaren.
model 2
zit er een relatie tussen x en m. hier moet een relatie tussen zitten want je wil met m de relatie verklaren tussen x en y als x niks veranderd in m dan zal dat niet de reden zijn dat er iets anders gaat gebeuren. Als x niks veranderd dan heeft m geen effect op y
model 3
kijken naar de relatie x en y
en m en y, dan stop je ze beide in een model en kijk je of er een volledige of partiele mediatie aanwezig is.
belangrijke beslissingen op individueel niveau
- Individuele keuze, betrouwbaarheid moet hoger zijn want consiquentie is hoog
onvoldoende a < .80
voldoende .80 < a < .90
goed a >.90
minder belangrijke beslissingen op individueel niveau
- Minder belangrijke beslissingen mag lager, omdat het over minder belangrijke punten gaat
onvoldoende: a < .70
voldoende .70 < a <.80
goed a>.80
onderzoek op groepsniveau
- Groepsniveau mag ook lager omdat je het bij meer mensen afneemt, kun je nog steeds een goede schatting krijgt.
onvoldoende a <.60
voldoende .60 < a <.70
goed a >.70
Directe replicatie
Bij een directe replicatie wordt de oorspronkelijke onderzoeksopzet zo veel mogelijk overgenomen. Op grond van de oorspronkelijke studie wordt één onderzoeksprotocol opgesteld met daarin alle te nemen stappen in de uitvoering van het experiment. Alle onderzoeksgroepen die een replicatie willen uitvoeren moeten zich strikt aan dit protocol houden en het experiment dus op precies dezelfde manier uitvoeren.
Conceptuele replicatie
Bij een conceptuele replicatie kijken onderzoekers naar deze onderzoeksvraag maar ze gebruiken hierbij andere procedures. De conceptuele variabelen zijn hetzelfde, maar de operationalisatie is anders.
Een conceptuele replicatie biedt de mogelijkheid om problemen uit oorspronkelijk onderzoeksprotocol aan te pakken. Bijvoorbeeld als de operationalisatie van de afhankelijke variabele niet goed bleek te zijn, dan kan de onderzoeker nu voor een ander of verbeterd instrument kiezen.
Replicatie met toevoeging
Bij een replicatie met toevoeging repliceren de onderzoekers het originele onderzoek waaraan ze variabelen toevoegen om nieuwe vragen te onderzoeken. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het toevoegen van een extra experimentele conditie of een extra (on)afhankelijke variabele.