PP TT Flashcards
Wat wordt bedoeld met het cognitief gedragsmodel?
Het cognitief gedragsmodel beschrijft de interactie tussen gedachten, gedrag en emoties. Het legt uit dat om emoties en gedrag aan te passen, er gewerkt moet worden aan de onderliggende gedachten die deze beïnvloeden. Ook de context van de situatie speelt hierbij een belangrijke rol.
Waarom is het belangrijk om de rationale van een behandeling uit te leggen aan een cliënt?
Het uitleggen van de rationale bevordert de therapeutische relatie, geeft de cliënt meer gevoel van controle over het proces en kan weerstand tegen de behandeling verminderen. Het helpt ook om de cliënt te betrekken bij het proces, en stimuleert hen om vragen te stellen en het behandelingsplan beter te begrijpen.
Wat is het verschil tussen het etiologische model en het veranderingsmodel?
Het etiologische model richt zich op het verklaren van de oorsprong van het probleem (hoe het is ontstaan), terwijl het veranderingsmodel zich richt op hoe het probleem kan worden aangepakt en veranderd tijdens de behandeling.
Wat is het doel van introceptieve exposure en bij welke stoornis wordt het vooral toegepast?
Het doel van introceptieve exposure is om angst te verminderen door blootstelling aan lichamelijke sensaties zonder dat de cliënt deze vermijdt. Dit helpt om de negatieve verwachting te weerleggen. Het wordt vooral toegepast bij paniekstoornissen.
Wat wordt bedoeld met de paniekcirkel en hoe speelt het een rol in introceptieve exposure?
De paniekcirkel verwijst naar het patroon waarbij lichamelijke sensaties (zoals hartkloppingen) leiden tot angst, die op zijn beurt de sensaties verergert, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. In introceptieve exposure wordt geprobeerd deze cirkel te doorbreken door de cliënt bloot te stellen aan de sensaties zonder dat ze vermijding toepassen, waardoor de angst afneemt.
Wat houdt de holistische theorie in bij het begrijpen van klachten?
De holistische theorie kijkt naar de onderlinge relaties tussen verschillende klachten en onderzoekt in welke mate deze met elkaar verbonden zijn. Het ziet de klachten niet als losse symptomen, maar als elementen die samenhangen en elkaar kunnen beïnvloeden.
Wat is het doel van een betekenisanalyse en hoe wordt het uitgevoerd?
De betekenisanalyse is gericht op het begrijpen van de specifieke betekenis die een cliënt aan een bepaalde situatie hecht. Dit wordt gedaan op basis van klassieke conditionering, waarbij een voorheen neutrale situatie (CS) beladen is geworden en een geconditioneerde respons (CR) oproept. Door het identificeren van de onderliggende betekenis van de situatie, kan inzicht worden verkregen in hoe de geconditioneerde respons ontstaat.
Wat is het doel van een functieanalyse en hoe verschilt het van een betekenisanalyse?
De functieanalyse richt zich op het begrijpen van de factoren die het probleemgedrag van de cliënt in stand houden, gebaseerd op operante conditionering. Het onderzoekt hoe een bepaalde situatie (Sd) bepaald gedrag (R) oproept, en wat de gevolgen van dit gedrag zijn. In tegenstelling tot de betekenisanalyse, die kijkt naar de betekenis van een situatie, kijkt de functieanalyse naar de gevolgen van gedrag en hoe deze het gedrag versterken of in stand houden.
Wat is het verschil tussen graded exposure, flooding en random exposure in vivo?
Graded exposure houdt in dat de cliënt begint met situaties die laag in de angsthierarchie staan en geleidelijk moeilijkere situaties oefent.
Flooding betekent dat de cliënt direct de moeilijkste stap uit de angsthierarchie oefent.
Random exposure is een realiteitsgebaseerde strategie waarbij verschillende stappen uit de angsthierarchie door elkaar worden geoefend.
Waarom is vermijding problematisch in de context van angst, volgens de rationale van vermijding?
Vermijding biedt op de korte termijn een beloning, omdat de angst uitblijft of afneemt. Echter, hierdoor worden catastrofale cognities niet gecorrigeerd of gefalsifieerd, en blijft de associatie tussen de situatie en de angst sterk. Dit voorkomt de leerervaring van tolerantie en habituatie, waardoor de angst op de lange termijn niet vermindert.
Wat is het doel van gedragsactivatie bij depressie?
Het doel van gedragsactivatie is om cliënten te helpen activiteiten weer op te pakken die zij tijdens hun depressie vaak niet meer doen. Dit helpt hen gevoelens van controle en voldoening te ervaren, wat bijdraagt aan het doorbreken van de vicieuze neerwaartse spiraal van depressie.
Wat houdt de diathese-stress hypothese in en hoe is het gerelateerd aan gedragsactivatie?
De diathese-stress hypothese erkent de biologische kwetsbaarheid voor depressie, maar benadrukt de rol van omgevingsfactoren in het ontstaan en instandhouden van de aandoening. Gedragsactivatie speelt hierop in door omgevingsfactoren (zoals activiteiten en sociale interacties) te manipuleren om de depressieve symptomen te verminderen.
Wat is het verschil in voordelen tussen gedragsactivatie en antidepressiva bij de behandeling van depressie?
Gedragsactivatie heeft als voordeel dat het geen bijwerkingen heeft, terwijl antidepressiva wel bijwerkingen kunnen veroorzaken. Bovendien is er een groter risico op een terugval bij het stoppen met medicatie, en er zijn vaak problemen met non-compliance en medicatieresistentie bij antidepressiva, wat bij gedragsactivatie niet het geval is.
Wat is de rationale achter gedragsactivatie bij depressie?
De rationale is dat depressie een neerwaartse spiraal vormt waarbij gedrag en gevoelens elkaar versterken. Gedrag kan worden gebruikt om deze spiraal te doorbreken door doelgericht gedrag te verhogen (outside-in benadering), in plaats van te wachten op gevoelens (inside-out benadering). Dit verhoogt zelfbekrachtiging en helpt de negatieve spiraal te doorbreken.
Wat houdt “graded task assignment” in en hoe wordt het gebruikt bij gedragsactivatie?
“Graded task assignment” houdt in dat taken die te groot of overweldigend lijken, worden opgesplitst in kleinere, behapbare stappen. Dit maakt het makkelijker voor de cliënt om te beginnen en succeservaringen op te doen, wat helpt bij het doorbreken van de negatieve spiraal van depressie.
Wat is het verschil tussen automatische gedachten en schema’s in de cognitieve therapie?
Automatische gedachten zijn specifieke, vaak korte gedachten over een bepaalde situatie, terwijl schema’s diepgewortelde, stabiele overtuigingen zijn over jezelf die zijn ontstaan in de jeugd en die de automatische gedachten sturen. Schema’s vormen een patroon van gedachten die psychopathologie kunnen instandhouden.
Wat zijn conditionele assumpties en hoe hangen ze samen met schema’s?
Conditionele assumpties zijn (levens-)regels die gebaseerd zijn op de schema’s van een persoon. Ze bepalen hoe iemand denkt dat hij of zij zich moet gedragen in bepaalde situaties om negatieve gevolgen te voorkomen, en worden vaak onbewust toegepast.
Wat is de rationale achter cognitieve therapie?
De rationale van cognitieve therapie is dat disfunctionele cognities (onrealistische of negatieve gedachten) maladaptieve emoties en gedrag veroorzaken. Door deze disfunctionele gedachten uit te dagen, kan het gedrag en de emotionele reactie van de cliënt verbeteren.
Noem twee voorbeelden van denkfouten en leg ze uit.
- Te snel conclusies trekken/ willekeurige gevolgtrekking bij gebrek aan bewijs
- Catastrofieren: Specifiek geval van willekeurige gevolgtrekking, leidend tot slecht eind
- Toekomst voorspellen: Overtuigd zijn dat iets slecht uitpakt
- Overgeneraliseren: Op basis van 1 detail een algemene conclusie trekken
- Personalisatie/buitensporige verantwoordelijkheid: denken dat je de oorzaak bent van gebeurtenissen
- Vergroten/Verkleinen: negatieve ervaringen overdrijven, Belang van positieve ervaringen onderschatten
- Kans overschatten: Overschatten van de kans dat iets zich voordoet
- Gedachtenlezen: denken dat je weet wat een ander denkt
- Absoluut/zwart-wit denken: Denken in categorieen ipv schaal
- Moeten: te hoge/onduidelijke eisen aan jezelf stellen
- Meten met twee maten: voor jou gelden andere normen dan voor anderen
Wat is de neerwaartse pijltechniek en hoe wordt deze gebruikt in cognitieve therapie?
De neerwaartse pijltechniek houdt in dat de therapeut de cliënt vraagt om de automatische gedachte die een angst of zorgen oproept als waar aan te nemen en vervolgens te onderzoeken wat het ergste is dat kan gebeuren als deze gedachte waar zou zijn. Dit helpt de cliënt om te begrijpen hoe disfunctionele gedachten zich verhouden tot onderliggende schema’s of overtuigingen.
Wat zijn de drie belangrijkste doelen van cognitieve therapie (CT)?
Het vervangen van disfunctionele cognities en schema’s door helpende of functionele cognities.
Het verminderen van de hevigheid van emoties.
Het verhogen van de motivatie om ander, adaptief gedrag te vertonen.
Noem en leg kort één uitdaagtechniek uit die gebruikt wordt in cognitieve therapie.
Bewijzen: voor en tegen argumenten voor de automatische gedachte afwegen. Onderscheid maken tussen objectieve en subjectieve argumenten
- Kosten-batenanalyse: voor en nadelen van de disfunctionele cognities evalueren
- Perspectief wijzigen: Perspectief in tijd of van persoon
- Het ergste van het ergste: Gebruik van neerwaarste pijltechniek, niet uitdagen maar aannemen, en wat dan?
- Meerdimensionaal evalueren: op een schaal zetten en van een algemeen punt naar specifieke punten en beoordelen op uiterste aspecten van de schaal
- Taartdiagram: Hierbij gaat het vaak om een te hoge verantwoordelijkheid, de diagram wordt gebruikt om de verdeling van verantwoordelijkheid weer te geven
- Kans berekenen: Er vind vaak een overschatting van kans plaats dat een bepaalde uitkomst plaats vind
- Gedragsexperimenten: uitvoeren van nieuw gedrag om de assumpties te testen
Waarom kunnen uitdaagtechnieken in sommige gevallen niet effectief zijn?
Uitdaagtechnieken kunnen niet effectief zijn wanneer:
De gedachte die wordt uitgedaagd klinisch niet relevant is.
De negatieve cognitie realistischer is dan de therapeut denkt.
De functionele cognitie ongeloofwaardig is voor de cliënt.
Er een verschil is tussen rationele en emotionele acceptatie van de gedachte.
Wat is het doel van Emotion Focused Therapy (EFT)?
Het doel van EFT is om veranderingen te bewerkstelligen in emoties, fysiologische responsen en geverbaliseerde cognities, zodat deze samenkomen en leiden tot adaptief gedrag. Dit wordt bereikt door emoties centraal te stellen en te verwerken, wat kan bijdragen aan de vermindering van psychopathologie en stress.