Preposities Flashcards
(40 cards)
Waar heb je zin ___?
In
Heb jij nog contact ___ je (…)?
Met
Heb je kans ___ een (…)?
Op
Ik heb spijt ___
Van
Ik heb behoefte ___ (…)
Aan
Ze heeft een hekel ___ teamsporten?
Aan
Stond dat ___ de (…)?
In
____ het weekend heb ik (…)
In
Toen warend mijn ouders _____ bezoek in Nederlands
Op
Moet je ___ de website kijken
Op
Kan ik ___ die manier wel een baan krijgen?
Op
Kun je me wat ___ jullie vertellen?
Over
Te vertellen ___ hun ouders
Aan
Ik wil nu niet praten ____ mijn werk
Over
Ik wil even rustig praten ____ je praten
Met
____ welke bann droom jij?
Van
Ik heb vannacht gedroomd ____ vogels
Over
Dat blijk ___ een onderzoek naar (…)
Uit
Onze tent bestaat ____ drie delen.
Uit
Je ben wel erg afhanjelijk ___ het weer.
Van
Als u wilt deelnemen ___ (…)
Aan
De meeste mensen gaan ___ naar (…)
Op
Duitsland komt ___ naar de tweede plaats
Op
Een huisje ___ in de kust gehuurd
Aan