Probleem 3: Zinvol of zinloos Flashcards

1
Q

zinloos geweld

A

een spontane vorm van geweld die zich kenmerkt door zijn incidentele aard en de willekeur waarmee het slachtoffer wordt gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

expressief geweld

A

het opzettelijk verwonden of doden van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

publiek geweld

A

er is sprake van een incident tussen twee of meer onbekenden met fysiek geweld binnen contexten van het publieke domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale identiteit

A

heeft betrekking op de eenvoudig direct waarneembare kenmerken zoals geslacht, leeftijd en afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

persoonlijke identiteit

A

heeft betrekking op niet direct waarneembare kenmerken van personen zoals naam en biografisch verleden. direct contact is noodzakelijk hiervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

revanche criminology

A

waarbij de productieve en consumerende middenklasse ongewenste vormen van hinder, overlast en straatcriminaliteit van niet-productieve gebruikers van de openbare ruimte repressief wil beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

externaliteiten

A

iets wat invloed op jou uitoefent en op je kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

expressieve functie

A

uitten sociale identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

utilitaire functie

A

verwerving van diensten en goederen en het bereiken van bestemmingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hedonic mode

A

mentale toestand waarbij de relatie met een ander gezien wordt in termen van wederkerigheid en vertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

agonic mode

A

mentale toestand waarin de relatie met een ander gezien wordt in termen van status en competitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

forward panic

A

aanvaller komt in een staat van agressieve razernij en kan niet meer stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inkapseling

A

de dader raak helemaal geobserdeerd door het geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

disproportionaliteit

A

blijven doorgaan met geweld zelfs als het slachtoffer geen bedreiging meer vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

incremental signalling

A

gebruiken van kleine lichamelijke of verbale acties om te kijken of andere ontvankelijk zijn voor het idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

target convergence

A

onderlinge en onmiddelijke herkenning van een aantrekkelijk doeltwit

17
Q

establishing identity

A

herkenning van en aantrekking van de criminele reputaties van groepsleden, waardoor verwachtingen van toekomstig gedrag worden gevormd

18
Q

deindividualisering

A

zelfbewustzijn van de mens neemt af

19
Q

zelfselectie

A

degene die geinteresseerd zijn in geweld komen en de andere zullen wegblijven

20
Q

instrumentele aspecten

A

wat is het doel

21
Q

expressieve aspecten

A

betekenis en zingeving