Probleem 4

Question 1

Pandrecht voor toekomstige vorderingen

Answer 1

Vorderingen waarvoor een pandrecht wordt gevestigd, het geen waarvoor je zekerheid wilt verkrijgen bijvoorbeeld vordering tot terugbetaling lening.

Question 2

Pandrecht op toekomstige vorderingen

Answer 2

Het onderpand van het pandrecht, hetgeen
waarop het pandrecht wordt gevestigd

Question 3

Kan een pandrecht worden gevestigd voor toekomstige vorderingen?

Answer 3

Art. 3:231 BW Voor zowel bestaande als een toekomstige vordering worden gevestigd

Question 4

Toekomstige vorderingen

Answer 4

Vorderingen die op het moment van het overeenkomen van een verpanding nog niet bestaan

Enkel toekomstige vorderingen: Nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande rechtsverhouding. Bijv. vooruitbetaling van de huur

Dubbel toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een nog niet bestaande rechtsverhouding. Bijv. het betalen van de koopprijs van een nog te sluiten koopovereenkomst

Question 5

Toekomstige zaken

Answer 5

Absoluut toekomstige zaken: zaken die in zijn geheel nog niet bestaan

Relatief toekomstige zaken: bestaande zaken waarvan de vervreemder nog niet beschikkingsbevoegde is

Let op! er kan alleen bezwaard worden op geen registergoederen

Question 6

Kan een pandrecht worden gevestigd op toekomstige goederen?

Answer 6

Toekomstige goederen kunnen bij voorbaat worden geleverd art. 3:97 BW. Partijen kunnen dan in het heden de vereiste handelingen verrichten met het oog op een in de toekomst gelegen overdracht van het goed.

Zodra het goed wordt gekregen door de vervreemder gaat deze van rechtswege over op de verkrijger.

Question 7

Toekomstige vorderingen op de soorten pandrecht

Answer 7

Enkel toekomstige vorderingen
- Openbaar pandrecht: ja
- Stil pandrecht: ja

Dubbel toekomstige vorderingen
- Openbaar pandrecht: ja
- Stil pandrecht: nee

Question 8

Het bepaalbaarheidsvereiste

Answer 8

Art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 2 BW
De te verpanden vorderingen ten tijde van de verpanding in voldoende mate door de akte van verpanding worden bepaald

Question 9

Overdracht onder voorbehoud van een beperkt recht vereisten

Answer 9

Art. 3:81 BW
1. De vereisten voor vestiging van een pandrecht op het goed
- Vuistpand: pandhouder de zaak of toonderpapieren in zijn macht houdt, terwijl hij het bezit en de bloot eigendom overdraagt
- Stil pandrecht:
2. Vereisten voor overdracht van het goed

Question 10

Pandrecht versus pandrecht

Answer 10

Prioriteitsbeginsel, het eerdere gevestigde pandrecht gaat voor op een later gevestigde pandrecht

Question 11

Pandrecht bij voorbaat versus pandrecht bij voorbaat

Answer 11

Er moet worden gekeken naar degene voor wie de vestigingshandelingen als eerst waren voltooid art. 3:97 lid 2

Question 12

Pandrecht bij voorbaat versus voorbehouden pandrecht

Answer 12

Voorbehouden beperkte recht gaat in rang boven de bij voorbaat gevestigde beperkte recht

Question 13

Onderscheid tussen overdracht van goed onder voorbehoud van een beperkt recht en overdracht van een goed gecombineerd met vestiging bij voorbaat van een beperkt recht

Answer 13

Overdracht van goed onder voorbehoud van een beperkt recht –> goed wordt in bezwaarde stand overgedragen

Overdracht van een goed gecombineerd met vestiging bij voorbaat van een beperkt recht –> goed in onbezwaarde stand overgedragen en vervolgens bezwaard

Question 14

Spaarbank Rivierenland/Gispen

Question 15

Mulder/Rabobank

Question 16

Dix/ING

Question 17

Potharst/Serree