probleem 5: hoe werken illusies Flashcards

1
Q

visuele hoek

A

De perceptie van grootte is belangrijk omdat het kan worden beïnvloed door onze perceptie van diepte.
Visuele hoek: De hoek van een object ten opzichte van de persoon. De grote van deze hoek hangt af van de afstand van het object (verder = kleiner) en de grootte van het object (kleiner object = kleinere hoek).
Duim techniek → als je je arm strekt en je steekt je duim omhoog, is deze hoek ongeveer 2 graden. Elk object (ver of dichtbij) wat even groot eruit ziet als je duim, is een hoek van 2 graden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

conclusie experiment in de gang met 2 cirkels

A

Proefpersonen schatten zonder de dieptecues de afstand van de cirkels veel minder goed in. Ook werd het dus moeilijker om de grootte van de cirkels in te schatten.

Conclusie → als er geen dieptecues zijn wordt de afstand en grootte van objecten bepaald aan de hand van de visuele hoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

size constancy (maat constante):

A

onze perceptie van objectgrootte blijft constant, zelfs als het retinale beeld (doordat bv de afstand verandert) kleiner wordt.
Size constancy is gebaseerd op een mechanisme genaamd Size-distance scaling: een mechanisme wat rekening houdt met de grootte van een object. Het werkt volgens een formule: S = K (R x D)
S = waargenomen grootte van een object
K = constante
R = grootte van het retinale beeld
D = waargenomen afstand van een object

Als een persoon van je vandaan loopt, wordt de grootte op de retina kleiner (R), terwijl de afstand van de persoon groter wordt (D). Deze wegen tegen elkaar op, waardoor de waargenomen grootte van de persoon gelijk blijft (S).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emmert’s Law

A

de relatie tussen de afstand van een afterimage en de waargenomen grootte ervan. Hoe verder weg de afterimage lijkt te zijn, hoe groter hij lijkt. De bijbehorende formule: S = R x D

S = grootte van de afterimage
R = de grootte van het retinaal beeld D = de afstand van de afterimage
R blijft hetzelfde, D↑=S↑

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Müller-Lyer Illusie + verklaring

A

de rechte lijn van de ene pijl lijkt langer dan die van de andere pijl, terwijl ze even lang zijn. De illusie kan worden verklaard door een mechanisme die werd ontdekt door Gregory: Misapplied size constancy scaling: de constante van de grootte van objecten helpt ons
normaal gesproken om een stabiele perceptie van objecten te nemen, ongeacht wat de
afstand is. Maar bepaalde mechanismes die in de 3D wereld helpen om deze constante te bepalen, zorgen voor illusies in de 2D wereld.
- Deze lijnen worden vergeleken met de hoek van een binnenmuur (A) en de hoek van een buitenmuur (B). De binnenste hoek wordt bij dit plaatje behandeld als zijnde verder weg.
- Volgens de formule S = R x D is de lijn bij A groter (want D-perceived distance is groter).
- Kritiek: Er zijn soortgelijke illusies waarbij geen diepte wordt geïmpliceerd (the ‘dumbbell illusion), de illusies treden ook op in 3D plaatjes.

Conflicting cues theory (Day): Onze perceptie van de lengte van een lijn hangt af van twee cues:
- De werkelijke lengte van de verticale lijnen.
- De algehele lengte van het figuur.
Deze twee cues die met elkaar in conflict zijn worden geïntegreerd om tot een compromis te komen over de lengte van een lijn. Lijn A lijkt dus groter, omdat de algehele lengte van dit figuur groter is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ponzo illusie

A

Ponzo (railroad track) Illusie: bij schuin aflopende lijnen wordt de bovenste lijn vaak onterecht groter gevonden. Verklaring volgens misapplied size constant scaling → het schaal mechanisme corrigeert voor de aangenomen toegenomen diepte (ondanks dat deze niet aanwezig is, omdat het een plat plaatje is).

Verklaring: het beeld is S aangezien de retinale beelden gelijk zijn verwacht je dat het beeld gelijk is maar de waargenomen afstand is groter waardoor het kleiner lijkt
D(waargenomen afstand) is groter, R (grootte van ht retinale beeld) blijft gelijk waardoor het groter lijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ames Room

A

een ‘kamer’ waar twee mensen van dezelfde hoogte enorm lijken te verschillen qua hoogte als ze beiden in een andere hoek staan. Verklaringen:
- size distance scaling; de linkerhoek van de ruimte is namelijk ongeveer 2 keer zo ver weg als de rechthoek terwijl je denkt dat deze afstand gelijk is. Door de constructie van de ruimte wordt de vrouw die het kleinste lijkt ook het kleinste geprojecteerd op het netvlies (S = R x D, D=gelijk, dus R=verschillend). Een andere verklaring richt zich op de relatieve grootte: de hoogte van de vrouwen wordt bepaald aan de hand van in hoeverre ze de hoogte van de ruimte opvullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maanillusie

A

dit is een gezichtsbedrog waarbij de maan groter lijkt naarmate deze zich steeds dichter bij de horizon bevindt. 2 mogelijke verklaringen;
o Apparent distance theory: stelt dat diepte wordt gecreëerd door diepte cues in de omgeving. Zo ziet de maan er groter uit door bvb de afstand die het lijkt te hebben met de horizon. In de formule S = R x D lijkt D dus groter bij de maan aan de horizon
o Angular size-contrast theory: dit houdt in dat de grootte van een object afhangt van de grootte van objecten eromheen (bij de maan bvb de bomen of sterren eromheen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly