Prof Roels Flashcards

(33 cards)

1
Q

Six step model (Hill) - voor SG dader

A
  1. Belangrijke levensgebeurtenissen
  2. Ontwikkeling van het zelfbeeld
  3. Drijfveren
  4. Conditionering
  5. Doel-wit selectie
  6. Controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grey rape/grijze verkrachting

A

de toestemming is twijfelachtig, dubbelzinnig of staat onvoldoende vast en voldoet niet aan de wettelijke definitie van verkrachting.
Beide partijen zijn niet zeker wie wat wilde

Sommige zien het als een mythe omdat ze vinden dat er geen grijs gebied is tussen toestemming en niet-toestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

6 gedragscriteria - voor consentuele seks

A
  1. Toestemming
  2. Vrijwilligheid
  3. Gelijkwaardigheid
  4. Passend bij ontwikkelings- of functioneringsniveau
  5. Context
  6. Impact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Multifactoriële theorie - Confluence model

A

Verklaring waarom mannen vaker pleger zijn + hoe ze onderling verschillen

6 variabelen die ‘rape proclivity’ kunnen voorspellen => sexual arousal for the act of rape, dominance as a motive for sex, facilitator attitudes towards women, hostility towards women, antisocial personality & sexual experience

2 hoofdpaden = seksuele onpersoonlijkheid + vijandige mannelijkheid

Sterkte = risicomanagement - opties voor preventie
Beperking = onvoldoende aandacht situationele en cognitieve aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Multifactoriële theorie - Model van Marshall & Barbaree

A

Biopsychosociale leertheorie

Oorzaak van SG is een integratie van distale en proximale factoren + is gebaseerd op de ontwikkelingspaden die ontstaan in de jeugd van de dader
–> seksuele opwinding en agressie worden gemengd door hormonale veranderingen en kunnen daardoor verward worden

Relaties met volwassenen verzwakken door slechte zelfregulatie en social skills daardoor zoektocht naar kinderen

Bio factoren -> kindertijd ervaringen -> socioculturele context -> situationele variabelen => seksuele agressie [intensiteit kan verschillen]

Sterkte = slechte zelfcontrole + lage social skills gevonden bij KM daders
Beperking = heterogeniteit in daders niet voldoende verklaard, twijfel of verklaring pedoseksueel gedrag mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Multifactoriële theorie - Finkelhor’s 4 factoren model

A

cruciale factoren in daders KM

Predispositie/motivatie tot SG -> interne inhibitoren overwinnen -> externe inhibitoren overwinnen -> breken weerstand van het kind => SG

Sterkte = in behandeling kan het daders bewust maken van hun proces en intentie

Beperking = gaat ervan uit dat alle daders gemotiveerd zijn en remmingen moeten overwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Multifactoriële theorie - Seto’s geactualiseerde motivatie-facilitatie model

A

Parafilie/high sexdrive/intense mating effort zorgt voor SG, met beïnvloedingen van trait, state en situationele factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multifactoriële theorie - Good Lives Model (Ward)

A

Gericht op positieve rehabilitatie - pro-sociale doelen stellen voor de dader

“als het goed met je gaat, zou je geen seksueel geweld plegen”

11 behoeften die elk mens heeft

Beperking = te breed, iedereen mist wel iets van de 11 behoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multifactoriële theorie - Pathways model (Ward & Siegert)

A

Gericht op de ontwikkeling van SGOG en geeft paden tot misdragingen

4 hoofdclusters
- emotionele dysregulatie & controleproblemen
- intimiteit & relatieproblemen
- Cognitieve distorties
- Deviante seksuele fantasieën & opwinding

5 paden
- meerdere dysfunctionele mechanismen
- deviante seksuele scritps
- intimiteitsproblemen
- emotionele dysregulatie
- antisociale cognities

sterkte = integreert meerdere theorieën, biedt gedetailleerde etiologische factoren & erkent gedragsdiversiteit
Beperking = Niet iedereen past precies in de paden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multifactoriële theorie - The Risk Need Responsivity model (Andrews & Bonta)

A

Individuen worden gezien als risicodragers - potentiële veroorzakers van schade en gevaren

3 kern variabelen
- Risk principle
- Need principle
- Responsivity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Multifactoriële theorie - Multimodaal zelfregulatie model (Stinson, Sales & Backer)

A

Agressief gedrag komt door deficiënties in zelfregulatie, die ontstaan door ACEs, ontwikkeling seksueel deviant gedrag & biologische of temperamentvolle aanleg

Beperking = Onduidelijke definities van zelfregulatie, seksueel misbruik + negatieve ervaringen, & wetenschappelijk validatie ontbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Multifactoriële theorie - Quadripartiet model (Hall & Hischman)

A

De kwetsbaarheid van de dader is afhankelijk van 4 hoofdkwetsbaarheden
- Seksuele opwinding
- Cognitieve distorties om seksueel agressie te rechtvaardigen
- Affectieve dysregulatie
- Persoonlijkheidsproblemen

Interactie tussen de 4 is synergistisch

De 4 kwetsbaarheden vormen ook 4 subgroepen

sterkte = model kan meerdere gedragingen van daders verklaren
Beperking = onvoldoende info over hoe de 4 clusters interageren en bijdragen aan het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Single factor theorie - Ontwikkelingstheorie

A

Hechtingsstijl problemen zijn de oorzaak aan SG

Beperking = KM is niet altijd de oorzaak van SG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Feministische modellen - Sociale machtsverdeling

A

Sociale machtsverdeling is voornaamste oorzaak van SG

Etiologische factor -> hoe minder macht voor vrouwen, hoe meer SG

Niet over individuele mannen, maar over de samenleving

Beperking = verklaart niet individuele verschillen bij daders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Feministische modellen - Barbare Smuts

A

SG tegen vrouwen komt meer voor als…
- sociale netwerken van vrouwen zwakker zijn, minder sociale steun van familie
- sociale netwerken van mannen zijn belangrijker en beter ontwikkeld
- relaties tussen mannen minder gelijkwaardig zijn
- mannen productiemiddelen controleren en beloningen voor hen groter zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Feministische modellen - model van DeKeserdy

A

Studentencultuur in VS

De attitudes & atmosphere van de social groups + alcohol gebruik + stress + sexual objectification of women + absence of deterrence + narrow conceptions of masculinity => alle invloed op women abuse

Beperking = verklaart niet vrouwelijke daders & interindividuele verschillen

17
Q

Feministische modellen - model Diana Russell

A

Machtspositie van mannen om vrouwen te verkrachten -> predispositie mannen -> blootstelling aan (mainstream) pornografie ->
1. verhoogt predispositie
2. vermindert interne inhibities
3. vermindert sociale inhibities
4. ondermijnt verzet potentieel slachtoffer

Beperking = Geen ruimte voor positief gebruik van porno (voor gezonde seksuele relatie [in gevangenis])

18
Q

Feministische modellen - multifactoriële feministische theorie (McPhail)

A

Feministisch framework met 5 hoofdfactoren
1. Erkenning dat verkrachting een seksuele act is, tegen en door specifieke lichamen/lichaamsdelen, met seksuele gevolgen voor de “survivor”.
2. Meervoudige motivationele determinanten en niet enkel macht/controle (eg. seksuele bevrediging; wraak; woede….)
3. Politieke niveau: patriarchaat
4. Intersectionaliteit –> Sommige mensen zijn dus meer kwetsbaar voor verkrachting
5. Verkrachting heeft negatieve effecten voor slachtoffer

Sterkte = beter verklarende + predictieve validiteit omdat het multifactorieel is + verenigbaar met andere multifactoriële theorieën

19
Q

Theoretische verklaringen voor de link tussen EPA en SG

A
  1. Parafilie
  2. Symptoomgestuurd delictgedrag
  3. Comorbide persoonlijkheidsstoornis
  4. Neurologische aandoeningen
20
Q

Psychopathie, ASP & Sociopathie

A

Psychopathie = Niet in DSM-5, Focus op gebrekkige empathie en schuldgevoel, wel theory of mind, maar weinig bezig met impact op slachtoffer, Eerder succesvol

Antisociale persoonlijkheidsstoornis = DSM-5 diagnose, Focus op antisociaal gedrag, Symptomen voor 15 jaar aanwezig, DD/ Narcisme?

Sociopathie = Verouderde term, i.t.t. psychopathie wel in staat tot empathie, emotionele gehechtheid en schuldgevoel (beperkte mate), i.t.t. psychopathie vaak een laag verbaal IQ, eerder onsuccesvol

21
Q

Functionele psychopathie

A

Psychopaten die op volwassen leeftijd geen gewelddadig of impulsief gedrag vertonen

22
Q

CBT adhv model Marshall

A
  • Terugdringen van deviante seksuele opwinding en gedrag
  • Sociale vaardigheden
  • Cognities
  • Levensstijl- & taakproblemen
  • Terugvalpreventie
23
Q

Risicotaxatie - criminogene noden

A
  • Statische risicofactoren = onveranderbare factoren die samenhangen met kans op recidive (leeftijd, geslacht, eerdere delicten)
  • Dynamische risicofactoren = psycho. gedrag. & context factoren die afname risico recidive kunnen veroorzaken. Twee soorten
    1. Stabiele risicofactoren - traits (eg beperkte zelfregulatie, antisociaal)
    2. Acute risicofactoren - state (eg alcohol, woede)
24
Q

Vormen risicotaxatie

A
  • ongestructureerd klinisch oordeel
  • gestructureerd klinisch oordeel
  • actuariële risicotaxatie (beste)
25
What works principes
Effectiviteit van therapie neemt toe als hier aan gehouden word - *risicoprincipe* (meer risico = meer behandelen) - *behoefteprincipe* (waarop behandeling gericht) - *responsiviteitsprincipe* (welke interventie sluit aan)
26
Betere resultaten behandeling als..
- RNR-behandelingen - bij medium & high risk groep - individuele therapie (ipv groeps) (- psychopathie kan extra uitdagingen zorgen, of zelf risico verhogen door behandeling)
27
Kenmerken vrouwelijke daders tov mannelijke daders
- jonger - meer problematische ontwikkelingsachtergrond - meer geassocieerde co-morbiditeit - meer met co-dader (vaak mannen; ook in groep) - meer single - lagere sociaal-economische status
28
Theorie vrouwelijke daders - **Descriptive model of offense process of female sexual offenders** (DMFSO - Gannon)
3 routes tot SG 1. **Directed-Avoidant females** veelal seksueel misbruikt als kind en nu zelf ook misbruik van kinderen met een andere (dominante; mannelijke) dader, trachten seksueel geweld te vermijden, negatieve emoties mbt misbruik, misbruik in samenhang met levensangst of om relatie/intimiteit te behouden met man-dader, passief/volgzaam (naar co-dader-man) 2. **Explicit-Approach females** seksueel misbruik van kinderen en/of volwassenen, doelbewust planning voor, positieve emoties mbt misbruik, meer goedkeurende blik naar seksueel geweld kijken 3. **Implicit-Disorganized females** seksueel misbruik van kinderen en of volwassenen, weinig of geen planning, positieve of negatieve emoties (eg. schizofrenie patiënten)
29
Theorie vrouwelijke daders - **Matthews typologie**
1. **Predisposed and intergenerational** → zelf misbruikt geweest in jeugd en later als volwassene zelf gaan misbruiken 2. **Teacher/lover** → “gelijkwaardige” relaties tussen volwassene en adolescent, die wettelijk geclassificeerd worden als misbruik. 3. **Male-coerced** → passieve of afhankelijke vrouwen, die misbruik plegen onder invloed van, afhankelijkheid van of dwang door een man
30
Theorie vrouwelijke daders - **Vandiver & Kercher's typologie**
1. Heterosexual nurturers = als teacher/lover 2. Non-criminal homosexual offenders = weinig of geen criminele geschiedenis en misbruik van meisjes-kinderen 3. Female sexual predators = flinke criminele geschiedenis en misbruik van jongens-kinderen 4. Young adult child exploiters = misbruik van heel jonge kinderen; vaak familie 5. Homosexual criminal subtype = criminele geschiedenis, misbruik van andere vrouwen (vaak voor geldelijk gewin) binnen prostitutie-context) 6. Aggressive homosexual offenders = misbruik van volwassen vrouwen
31
4 belangrijke factoren voor preventieprogramma's
1. alcohol 2. lid van studentenvereniging 3. geschiedenis van plegen van SG 4. steun van leeftijdsgenoten voor SG
31
Componenten hostile masculinity
- sexual dominance - hostility towards women - adversartal sexual beliefs - rape myth acceptance - acceptance of interpersonal violence
32
Kernideeën hypermasculinity
1. gevaar is spannend 2. geweld is mannelijk 3. tonen van emoties is zwak en vrouwelijk 4. seks draait om mannelijke dominantie en vrouwelijke onderdanigheid