PsD in de praktijk: Clusteren & Classificeren: ICF-model Flashcards
(31 cards)
Noodzaak van clusteren & classificeren
C&C -> VIB -> hypothesevorming -> hypothesetoetsing.
International Classification of Diseases-11 (ICD11)
Classificatiesysteem voor ziekten, aandoeningen & gezondheidstoestanden. Gebruikt om de gezondheidstoestand te coderen.
International Classification of Functioning, Disability, and Health (ICF)
Classificatiesysteem om functioneren en de beïnvloedende factoren te clusteren en te beschrijven vanuit 3 verschillende
perspectieven. Hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand.
3 Perspectieven van ICF
-Biologisch
-Psychologisch
-Sociaal
Doelen ICF
1: Wetenschappelijke basis voor begrijpen en bestuderen van
menselijk functioneren, uitkomsten en determinanten
2: Gemeenschappelijke, eenduidige taal
3: Vergelijkbaarheid van gegevens
4: Systematisch codestelsel voor informatiesystemen
Componenten ICF
-Gezondheidstoestand, ziekten, aandoeningen.
-Functies & Anatomische eigenschappen
-Activiteiten
-Participatie
-Externe factoren (EF)
-Persoonlijke factoren (PF)
Problemen bij de componenten ICF
-Stoornissen
-Beperkingen
-Participatieproblemen
-Belemmerende factoren
ICF-model
Functies
Fysiologische & mentale eigenschappen.
Anatomische eigenschappen
Onderdelen van het menselijk lichaam:
-Positie
-Aanwezigheid
-Vorm
-Continuïteit
Stoornissen
Afwijkingen/verlies van functies of anatomische eigenschappen.
Activiteiten
Onderdelen van iemands handelen.
Beperkingen
Problemen met het uitvoeren van een activiteit.
Vermogen
Het niveau wat iemand kan bereiken in een neutrale situatie.
Participatie
Deelname aan het maatschappelijk leven.
Participatieprobleem
Problemen met het deelnemen aan het maatschappelijk leven.
Uitvoering
Wat iemand concreet doet ondanks beperkingen, gezien de externe factoren.
Externe factoren
De fysieke en sociale omgeving. Belemmerend of ondersteunend.
Persoonlijke factoren
Kenmerken van het individu anders dan functies en anatomische eigenschappen. Belemmerend of ondersteunend.
Uitgangspunten ICF
-Menselijk functioneren
-Universeel model
-Integratief model
-Interactief model
-Focus op persoon in omgeving
-Niet gericht op oorzaken
-Toepasbaar over alle culturen en leeftijdsgroepen heen
Menselijk functioneren (uitgangspunt ICF)
Niet enkel problemen, ook positieve en ondersteunende factoren.
ICF als universeel model
Niet enkel voor ernstige en langdurige problemen.
ICF als integratief model
Individu (medisch model) + samenleving (sociaal model).
ICF als interactief model
Geen lineaire causaliteit, wisselwerking tussen alle componenten.