Psychoanalytische benadering van persoonlijkheid Flashcards
Fundamentele assumpties van de psychoanalytische theorie
Freud steunde in zijn model van de menselijk natuur, op het idee van psychische energie: de innerlijke krachten die mensen motiveren tot het ondernemen van acties.
Basisinstincten: seks en agressie
Freuds opvatting dat er twee natuurlijke krachten zijn die voor alle energie in het psychische systeem zorgen: instincten:
- Libido: seksueel instinct en elke behoeftebevredigende of pleziergeorienteerde drift
- Thanatos: dood instinct en elke drift die gericht is op het schade toebrengen of agressie uiten naar anderen of onszelf toe
Veel kritiek ideeën Freud omdat ze onmogelijk empirisch te testen zijn.
Onbewuste motivatie
Soms weten we niet waarom we doen wat we doen. Volgens Freud bestaat menselijk brein uit volgende drie delen:
- Bewustzijn: gedachtes, gevoelens en waarnemingen waar men zich nu bewust van is
- Prebewustzijn: alles waar men nu niet over aan het nadenken is, maar wat wel makkelijk opgehaald kan worden in het bewustzijn
- Onderbewustzijn: alle onacceptabele informatie, verborgen voor het bewustzijn en het is zelfs onmogelijk om het te verplaatsen naar het prebewustzijn, omdat het angstwekkend is.
Psychisch determinisme
Niets gebeurd toevallig. Volgens Freud is alles wat mensen doen, denken, zeggen en voelen een uitdrukking van het bewuste, prebewuste en onderbewuste brein. Met zijn case studies werd zijn theorie ondersteund dat psychologische problemen veroorzaakt zijn door onbewuste verlangens of herinneringen, zoals traumatische ervaringen.
Structuur van persoonlijkheid
Met psychoanalytische persoonlijkheidspsychologie beschreven hoe mensen omgaan met hun seksuele en agressieve instincten, die vaak voor conflicten zorgen. Persoonlijkheid bestaat volgend Freud uit drie delen: het id, ego en superego.
Id
Resevoir van psychische energie. Freud zag id als iets waar alle mensen mee geboren zijn en dat de kern vormt voor alle driften en verlangens. Het handelt naar het plezierprincipe, dat streeft naar onmiddellijke bevrediging. Id is ook betrokken bij primair procesdeken = denken zonder dat de gedachtes logisch hoeven te zijn, bijv. dormen en fantasieën. Toch kan een mentale fantasie wel tijdelijk bevredigend zijn: wanneer er energie in wordt gestoken door het maken van een mentaal plaatje (wens vervulling).
Ego
Reservoir van persoonlijkheid. Ego is het deel waarin rekening wordt gehouden met de realiteit, door het id af te remmen. Dit wordt het realiteitsprincipe genoemd. Het ego is betrokken bij secundair procesdenken = ontwikkeling van probleemoplossende strategieën en het vervullen van een behoefte. Hierbij rekening gehouden met de beperkingen van de fysieke realiteit over wanneer en hoe een drift tot uitdrukking mag komen.
Superego
Handhaver van maatschappelijke waardes en idealen. Superego is deel van het brein waarin internalisering van de waardes, manieren en idealen van de samenleving plaatsvindt. Superego is van groot belang voor identificatie van kind met zijn of haar ouders, omdat ouders grote rol spelen in het ontwikkelen van zelfbewustzijn en zelfcontrole bij kinderen. Door superego voelen mensen zich bovendien schuldig of beschaamd wanneer ze iets fout doen en ze voelen zich trots wanneer ze iets goed doen. Net zoals het id, is het superego niet verbonden met de realiteit. Superego stelt vaak juist hoge, irrealistische eisen.
Interactie van is, ego en superego
De drie delen van het brein zijn voortdurend met elkaar in interactie. Ego zorgt voor een balans tussen de strijdende krachten van het id enerzijds en het superego anderzijds. Als id en/of superego het ego overstrijden, dan kan dit tot angst leiden.
Dynamiek van persoonlijkheid
Mensen proberen zich tegen allerlei soorten angst te beschermen door middel van verdedigingsmechanismes.
Soorten angst
Freud onderscheid drie soorten angst: objectieve, neurotische en morele angst.
- Objectieve angst: angst in reactie op een realistische, externe bedreiging voor een persoon.
- Neurotische angst: wanneer het ego de controle kan verliezen over een onacceptabel verlangen van het id.
- Morele angst: ego en superego raken met elkaar in conflict. Mensen die zichzelf straffen, die een laag zelfbeeld hebben of die zich meestal waardeloos voelen, lijden vaak aan morele angst, door een te krachtig superego, dat aan een persoon voortdurend te hoge verwachtingen stelt. De taak van het ego is het zwaarst, omdat het probeert een balans te vinden tussen de impulsen van de id, de eisen van het superego en de realiteiten van de buitenwereld.
Verdedigingsmechanismes
Zijn er om het ego te beschermen tegen angst en stress. In de persoonlijkheidspsychologie staan de volgende verdedigingsmechanismes centraal:
- Onderdrukking: voorkomen dat onacceptabele gedachtes, gevoelens of driften het bewustzijn bereiken.
- Ontkenning: weigeren om feiten onder ogen te zien. Specifieke vorm van ontkenning is fundamentele attributiefout: neiging om falen te wijten aan omgeving en om succes we geheel aan eigen verantwoordelijkheid toe te schrijven.
- Verplaatsing: verplaatsen van onacceptabele gevoelens naar andere bron dan oorspronkelijke. Voorbeeld: uiten van agressie op het gezin, terwijl het oorspronkelijk voor baas bedoeld was. Dit is een onbewust proces.
- Rationalisatie: verklaring voor gebeurtenis vinden die eenvoudiger te accepteren is dan de oorspronkelijke reden. Voorbeeld: slecht cijfer toeschrijven aan de vragen, omdat dit emotioneel acceptabeler is dan aan te nemen dat het aan de eigen intelligentie ligt.
- Projectie: ‘projecteren’ van eigen onacceptabele kwaliteiten op anderen. Foutief consensus effect verwijst naar neiging van veel mensen om aan te nemen dat andere dezelfde voorkeuren, motivaties of peroonlijkheidstrekken hebben.
- Sublimatie: volgens Freud meest aanpassende verdedigingmechanisme. Is het omzetten van onacceptabele seksuele of agressieve instincten in sociaal wenselijke activiteiten.
Een verdedigingsmechanisme wordt een probleem als het de productiviteit vermindert of als het ervoor zorgt dat men geen relaties meer kan aangaan. Desondanks kan het af en toe gebruik maken van verdedigingsmechanismes zeer nuttig zijn.
Psychoseksuele persoonlijkheidsontwikkelingsfasen
Psychoseksuele fasen:
- Orale fase: eerste fase aanwezig bij baby’s van 0 tot 1 en waarbij focus vooral op de mond, tong en lippen ligt. Conflict dat een baby in deze fase kan lopen is dat het op een gegeven moment moet stoppen met het krijgen van borstvoeding. Als hiermee niet goed kan worden omgegaan vindt er fixatie plaats, waardoor het kind als volwassene extreem afhankelijk is, rookt of overmatig eet.
- Anale fase: duurt van het eerste tot nog 3 jaar. Nadruk ligt op anus. Peuters halen hierbij het genot uit het poepen en ze kunnen dan ook boos of angstig worden als hun ouders hen zindelijk proberen te maken. Vooral zelfcontrole en macht spelen belangrijke rol en als kinderen in deze fase blijven hangen, zullen ze later waarschijnlijk extreem netjes en dwangmatig worden.
- Fallische fase: duurt van nog derde tot zesde jaar. Focus ligt op genitaliën. Grootste probleem waar jongens in fase mee te maken krijgen is volgens Freud het oplossen van het Oedipuscomplex: onbewust verlangen om de moeder voor zichzelf te houden, waarbij vader uitgeschakeld moet worden. Gaat gepaard met castratieangst: vrees dat vader penis zal afsnijden voor wraak. Daardoor geven jongens hun seksuele verlangen naar hun moeder op. Meisjes krijgen te maken met Elektra-complex: waarbij ze jaloers zijn op hun vader die een penis heeft (penistijd). Hoewel ze hun moeder de schuld geven dat ze geen penis hebben, zijn ze niet bang voor hun moeder en ze zullen daardoor het seksuele verlangen naar hun vader blijven behouden.
- Latente fase: plaats vanaf zesde en eindigt ong begin pubertijd. Gebeurt relatief weinig en vanwege afwezigheid van specifieke seksuele conflicten, noemde Freud het latente fase, of de fase van psychologische rust.
- Genitale fase: begint in pubertijd en houdt de rest van leven aan. Kan alleen bereikt worden als alle eerdere fase normaal doorlopen zijn. Grootste ontwikkeling die plaatsvindt is het uitgroeien tot een geheel volwassen persoon en de focus ligt dan ook op de genitaliën.
Fixatie
Dat een kind een conflict in een bepaalde ontwikkelingsfase niet kan oplossen en daardoor in die fase blijft hangen.
Persoonlijkheid en psychoanalyse
Psychoanalyse is naast dat het een persoonlijkheidstheorie is, ook een methode voor psychotherapie, waarbij mensen met problemen of mentale stoornis geholpen worden.