Q3 (139-140) Flashcards
(106 cards)
1
Q
le comportement
A
het gedrag
2
Q
le concept
A
het concept
3
Q
l’environnement
A
het milieu
4
Q
le fonctionnement
A
de werking
5
Q
le jeu de société
A
het gezelschapspel
6
Q
le négociateur
A
de onderhandelaar
7
Q
l’objectif
A
het doel
8
Q
le point de vue
A
het standpunt
9
Q
le raisonnement
A
de redenering
10
Q
le son
A
het geluid
11
Q
la capacité
A
de bekwaamheid
12
Q
la cause
A
de oorzaak
13
Q
la chorale
A
het koor
14
Q
l’équipe
A
de ploeg
15
Q
l’exécution
A
de uitvoering
16
Q
la donnée
A
het gegeven
17
Q
la matière
A
de leerstof
18
Q
la mémoire
A
het geheugen
19
Q
la protection
A
de bescherming
20
Q
la randonnée
A
de trektocht
21
Q
la science
A
de wetenschap
22
Q
consulter
A
raadplegen
23
Q
griffonner
A
tekenen
24
Q
manier
A
hanteren
25
mémoriser
memoriseren
26
mimer
uitbeelden
27
raisonner
redeneren
28
résoudre
oplossen
29
saiser
begrijpen
30
se passionner pour
geboeid raken
31
se soucier de
zich zorgen maken
32
s'orienter
zich oriënteren
33
trier
sorteren
34
abstrait
abstract
35
attentif
aandachtig
36
auditif
auditief
37
doué pour
begaafd
38
entreprenant
ondernemend
39
fasciné par
geboeid door
40
habile
handig
41
manuel
manueel
42
naturaliste
natuurkundig
43
spatial
ruimtelijk
44
verbal
woordelijk
45
spontanément
spontaan
46
à haute voix
luidop
47
à l'oral
mondeling
48
battre la cadence
het ritme slaan
49
consacrer du temps à
tijd besteden aan
50
en plein air
in open lucht
51
être à l'aise
op z'n gemak zijn
52
fixer des objectifs
doelen stellen
53
prendre plaisir à
genoegen scheppen
54
het gedrag
le comportement
55
het concept
le concept
56
het milieu
l'environnement (m)
57
de werking
le fonctionnement
58
het gezelschapspel
le jeu de société
59
de onderhandelaar
le négociateur
60
het doel
l'objectif (m)
61
het standpunt
le point de vue
62
de redenering
le raisonnement
63
het geluid
le son
64
de bekwaamheid
la capacité
65
de oorzaak
la cause
66
het koor
la chorale
67
de ploeg
l'équipe (f)
68
de uitvoering
l'exécution (f)
69
het gegeven
la donnée
70
de leerstof
la matière
71
het geheugen
la mémoire
72
de bescherming
la protection
73
de trektocht
la randonnée
74
de wetenschap
la science
75
raadplegen
consulter
76
tekenen
griffonner
77
hanteren
manier
78
van buiten leren
memoriser
79
uitbeelden
mimer
80
redeneren
raisonner
81
oplossen
résoudre
82
begrijpen
saisir
83
geboeid raken
se passionner pour
84
zich zorgen maken
se soucier de
85
zich oriënteren
s'orienter
86
sorteren
trier
87
abstract
abstrait
88
aandachtig
attentif
89
gehoor
auditif
90
begaafd
doué pour
91
ondernemend
entrepenant
92
zeer gebeoid
fasciné par
93
handig
habile
94
met de hand gedaan
manuel
95
natuurkundig
naturaliste
96
ruimtelijk
spatial
97
woordelijk
verbal
98
spontaan
spontanément
99
luidop
à haute voix
100
mondeling
à l'oral
101
het ritme slaan
battre la cadence
102
tijd besteden aan
consacre du temps à
103
in open lucht
en plein air
104
op z'n gemak zijn
être à l'aise
105
doelen stellen
fixer des objectifs
106
genoegen scheppen
prendre plaisir à