Reader Part One Flashcards
Hoofdstuk 1: Introductie, Hoofdstuk 2: Gametogenese, Hoofdstuk 3: Bevruchting & Nidatie, Hoofdstuk 4: Gastrulatie en vorming kiembladen (89 cards)
Embryonale periode
Eerste 8 weken vd ontwikkeling (uit 23 carnegie stadia)
Eerste trimester van de zwangerschap in de verloskunde
tot wanneer alle organen zijn aangelegd (eerste 13-14 weken) en eerste definitieve differentiatie zoals bot begint
Cytodifferentiatie, morfogenese en gametogenese
Cytodifferentiatie: ontstaan van cellulaire diversiteit
Morfogenese: vorming complexe structuren uit deze cellen
Gametogenese: vorming geslachtscellen
Conceptus
De vrucht: embryo plus extra embryonale delen > allemaal ontstaan uit de zygote
Extra embryonale delen
De vliezen (amnion en chorion), de placenta en de navelstreng
Leeftijd embryo bepaling
Vanaf moment van de fertilisatie
Hoelang duurt de prenatale ontwikkeling ongeveer
38 weken
Verloskunde berekening leeftijd embryo
Vanaf laatste menstruatie van de moeder. De zwangerschap wordt gerekend als ca. 40 weken
Parenchymcellen
Cellen die een orgaanspecifieke functie uitvoeren
Stromacellen
Vormen het bindweefselcomponent van organen
Mesenchym
Losmatig pluripotent embryonaal bindweefsel
Parenchymcellen kunnen afkomstig zijn van … kiemblad(en) en stromacellen van … kiemblad(en)
één; meerdere
Belangrijkste elementen van het bouwplan (vertebraten)
- Bilaterale symmetrie
- Polariteit
- Segmentatie
- Kiembladen
- Lichaamsholten
- Chorda Dorsalis
- Kieuwbogen
Wat ontstaat er uit zijplaat mesoderm
Somatopleura (parietaal blad) en splanchopleura (visceraal blad), gladde spieren van ingewanden, hart en bloedvaten
Hypofyse oorsprong
Neuraal ectoderm: achterkwab/neurohypofyse, orale ectoderm (placode): voorkwab/adenohypofyse
Wet van Von Baer
Algemene kenmerken die een soort deelt met andere vertebraten verschijnen vroeger in het embryo dan de soortspecifieke kenmerken
Grondwet van Haeckel
De ontogenie (embryonale ontwikkeling van één soort) is een verkorte herhaling van de fylogenie (evolutionaire ontwikkeling van verschillende soorten)
Fylotypische stadium
Stadium waarin alle vertebraten sterk op elkaar lijken
Sagittaal vlak, coronaal vlak en transversaal vlak
Sagittaal vlak: door de neus heen midden door het lichaam
Coronaal (frontaal) vlak: van links naar rechts
Transversaal vlak: dwarsdoorsnede
De modulaire opbouw gaat divergeren: noem de mechanismen
-Dissociatie door heterochronie (onafhankelijke timing) en allometrie (verschillende mate van groei)
-Duplicatie en divergentie zoals bij wervels uit somieten, of tanden of haren
-Coöptie: verwerven nieuwe functie (ontstaan middenoorbeentjes uit delen van embryonale onderkaak)
Homologe genen
Als de DNA sequenties in grote mate gelijkheid vertonen
Paraloge genen
homolog genen binnen het genoom van één organisme
Orthologe genen
homologe genen gevonden in het genoom van verschillende soorten
Kiemcellen onstervelijk door …
Totipotentie