Reageert op onvoorziene en crisissituaties Flashcards

1
Q

Vijf aandachtspunten bij EHBO

A

let op gevaar
ga na wat er is gebeurt en wat slachtoffer mankeert
blijf kalm en voorkom paniek, stel gerust
roep zonodig hulp in
verzorg het slachtoffer ter plekke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Om algemene toestand te beoordelen let je op:

A

Ademhaling
Bewustzijn
Circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Problemen bij ademhaling

A

hyperventilatie
verslikking
ademstilstan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bewustzijnsstoornissen

A

Flauwte - kortdurende vermindering van bewustzijn door te kleine bloedtoevoer
Bewusteloosheid - diep/minder diep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Circulatieproblemen

A

circulatiestilstand
bloedingen
shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vijf verschijnselen van circulatiestilstand

A
ontbreken waarneembare hartslag
ademstilstand
bewusteloosheid
grauwe huidskleur
lichtstijve pupillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hartmassage

A

massage tussen de 100 en 120 keer per minuut
30 om 2
na 20 minuten geen contact meldkamer mag je stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschijnselen van shock

A
weke en snelle hartslag
bleke, grauwe gelaatskleur
klamme, koude huid
snelle, oppervlakkige ademhaling
slachtoffer is onrustig en heeft dorst
slachtoffer kan slaperig worden en geleidelijk bewustzijn verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

giftige stoffen kunnen op de volgende manier het lichaam binnenkomen

A

spijsverteringskanaal:
- bijtende stoffen en petroleumprodructen - niet braken, maar drinken
- niet-bijtende stoffen - bijv. medicijnen - wel braken, niet drinken
ademweg en longen - frisse lucht
- gassen en dampen met prikkelende werking - chloorgas en ammoniak
- gassen en dampen die werken na opname in bloed - koolmonoxide, blauwzuurgas, zwavelwaterstofgas
via de huid - huid spoelen - minimaal 30 min.
- stoffen met schadelijke effecten - logen en zuren, kunnen dampen worden
- stoffen die door de huid worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Psychosociale probleem =

A

te maken heeft met bepaalde gevoelens en gedachten

te maken heeft met andere mensen of instanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eerste hulp bij psychosociale problemen

A

tijdig oppikken van signalen - onrust, achterdocht
directe oorzaak wegnemen - ga gesprek aan
aandacht schenken aan hulpvraag - bied ruimte
deëscalerende interventies - vertel wat je ziet en voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

maatregelen om vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen

A

aanpassen benadering aan wensen - andere tijden
aanpassen omgeving - andere groep
materialen aanpassen - laag bed
activiteiten of middelen aanbieden om onrust te verminderen
domotica inzetten - kunnen onder Wzd vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verschijningsvormen agressie

A

dreigend agressief gedrag - verwachting dat..
milde agressie - handelingen drukken ongenoegen uit
matige agressie - drukt toegenomen boosheid uit
extreme agressie - daadwerkelijk fysiek geweld
passieve agressie - niet uitgesproken, wel duidelijk merkbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Omgaan met agressie

A
blijf luisteren, probeer behoeften te achterhalen
denk aan ruimtelijke positie - niet te snel en te dichtbij
blijf kalm, open en niet-bedreigend
rustig praten
vragen stellen met hoe en wat
'zullen we...'
zoek rustige plek
vermijd afkeuring en autoriteit
eerlijk zijn en geen valse beloften doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ABC-gedragsmodel helpt om agressie te herkennen en strategie te kiezen - te de-escaleren

A

Agressievisie - wederzijds respect, vroegtijdig herkenning, veilig klimaat
Beroepshouding - bespreekbaarheid, neutraliteit, respect, win-win, afstand/nabijheid, bekrachtiging, proactiviteit
Communicatie - duidelijkheid, transparantie, aansluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ABCDE-agressiemodel beschrijft 5 fasen van agressie en vijf manieren om mee om te gaan

A
A-gedrag - excuusgedrag
B-gedrag - tegen beleid gericht
C-gedrag - persoonlijke aanval
D-gedrag - dreiging met fysiek geweld
E-gedrag - fysiek geweld
17
Q

crisis in de psychiatrie =

A

een plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis
plotselinge verwardheid
zelfmoorddreigingen
angst en lichamelijke tekenen van spanning of stress

18
Q

Wetgeving in crisissituaties

A

Wzd
Wvggz
WGBO

19
Q

Grenzen stellen

A

geef duidelijk en rustig aan dat je gedrag niet wenst
wijs non-verbaal ook gedrag af
geef aan dat je gedrag gaat bespreken met leidinggevende
geef consequenties aan
bespreek gedrag met leidinggevende
leer assertief en direct te zijn, zonder agressiviteit uit te stralen

20
Q

Probleem gedrag of onbegrepen gedrag

A

gedragstekorten - wanneer een zorgvrager onvoldoende gewenst gedrag vertoont
ongewenst gedrag - onbevredigend voor zorgvrager of omgeving

21
Q

oorzaken probleem gedrag

A

medisch-biologisch - genetisch of organisch
individueel-psychologisch - depressie
ecologisch/sociaal-psychologisch - gedrag wordt in stand gehouden door interactie

22
Q

hoe ga je met probleemgedrag om?

A

signaleringsfase: signaleren, probleemsituatie met team in kaart brengen, multidisciplinair in kaart brengen
diagnosefase: oorzaken in kaart brengen, doel bepalen
behandelingsfase: interventies formuleren en uitvoeren
evaluatiefase: resultaten terugkoppelen, conclusies trekken

23
Q

Gedragstherapie richt zich op:

A

factoren die gedrag in stand houden: goed gedrag toenemen en slecht gedrag afnemen.

24
Q

Hoe beïnvloed je gewenst gedrag?

A

positieve bekrachtiging - je voegt iets prettigs toe

negatieve bekrachtiging - je haalt iets onprettigs weg

25
Q

ongewenst gedrag kan beïnvloed worden door:

A

positieve straf - toevoegen van iets wat niet stimulerend werkt - boete
negatieve straf - neemt iets weg dat stimulerend werkt op voorafgaand gedrag - aandacht

26
Q

VMS = Veiligheidsmanagement =

A

Het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte schade die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen en/of door tekortkoming van het zorgsysteem.

27
Q

ABCDE-methode =

A
Airway - luchtweg
Breathing - ademhaling
Circulation
Disability - bewustzijn
Exposure/Environment - blootstelling/omgevingsfactoren
28
Q

SBAR =

A
Situation - situatie
Background - achtergrond
Assessment - beoordeling
Recommendation - aanbeveling
Verbeteren communicatie tussen patient en hulpverleners