Romeinse Keizertijd - Sociale Geschiedenis Flashcards

(16 cards)

1
Q

Sociale geschiedenis

A

Geschiedenis zonder de politiek, maar met de mensen. Longue durée, weg van de elite -> focus op de gewone mens, interdisciplinair.

1) Social history focuses on the organization of human relationships; on the structures both natural (family) and artificial (clubs, associations), both formal and informal, within the people interact. - Morley.

2) The study of people in relation to eachother.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primitivisten

A

Zoals Finley; Maken gebruik van ideaalmodellen in hun onderzoek (bijv. consumer city).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Modernisten

A

Zoals Rostofzeff; Wel vergelijken met moderne modellen (bijv. producer city).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Actor and observer perspective

A

Actor = mensen uit de oudheid, observer = wij die hen onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Patronage

A

Een sociale verhouding die fundamenteel 1) wederkerig is (gebaseerd op het uitwisselen van diensten tussen twee partijen in de loop van tijd), 2) persoonlijk is (i.t.t. commercieel) en 3) asymmetrisch is (d.w.z. tussen groepen van verschillende status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epigraphic habit

A

Populair gemaakt door MacMullen (‘80); De wijdverspreide en systematische gewoonte om inscripties te maken op duurzame materialen (steen, brons, metaal), meestal in het Latijn (soms Grieks), om allerlei informatie vast te leggen. Late Republiek/Vroege Keizertijd. Typerend Romeins fenomeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acceptantstheorie

A

Flaig; Om een goede keizer te zijn, moet je zorgen voor steun van 1) het leger, 2) de senaat en 3) het volk van Rome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sensory Turn

A

Aandacht voor zintuigen als onderzoeksinteresse, voorheen vooral gedomineerd door het zicht. De mens staat centraal, heel interdisciplinair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Organische economie

A

Een economie gebaseerd op het halen van grondstoffen direct uit de aarde, zoals landbouw en mijnbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Structural poverty

A

Je wordt geboren en sterft in armoede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conjunctural poverty

A

Door een ongelukkige situ kom je in armoede terecht. Rekening houden met dynamiek in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Working poor

A

Wel inkomen, maar niet genoeg geld om een dak boven je hoofd te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Summus amicus

A

De keizer als superpatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Munera

A

Geschenken aan het volk door hooggeplaatste, welgezinde figuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Missio causaria

A

Medisch ontslag genomen door een aantal doctoren en een rechter. Na medisch ontslag kreeg je aanvankelijk dezelfde privileges als soldaten die met pensioen gingen. Later werd dit aangepast en met name de vrijwaring van belasting werd gekoppeld aan de dienstjaren die je had volbracht en de eenheid waarin je had gediend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Decimation

A

Als straf voor ongehoorzaamheid werd elk tiende lid van een cohort doodgeknuppeld.