Ronde 4 Flashcards
(22 cards)
g-factor
Een algemene eigenschap, volgens Spearman de hoofdfactor die de basis vormt van alle psychische activiteiten, dus ook intelligentie.
Toonhoogte
Sensorisch kenmerk van geluid dat wordt geproduceerd door de frequentie van de geluidsgolf.
Catastrofale gebeurtenis
Een plotselinge, gewelddadige ramp - hetzij ontstaan ten gevolge van een natuurlijk fenomeen, hetzij door de mens aangericht - die een trauma veroorzaakt.
Weerstandsfase
Het tweede stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zich lijkt aan te passen aan de aanwezigheid van de stressor.
Ego-afweermechanisme
Voornamelijk onbewuste psychische strategie die gebruikt wordt om de ervaring van een conflict of angst te verzachten.
Contiguïteit
het samen, of vlak na elkaar, aanbieden van de NS en de UCS.
Negatieve bekrachtiging
Het weghalen van een vervelende of aversieve stimulus na een respons, waardoor de kans toeneemt dat die respons zich herhaalt.
Behoefte
een behoefte is een biologische onevenwichtigheid die de overleving in gevaar brengt als het evenwicht niet wordt hersteld. Men denkt dat biologische behoeften ten grondslag liggen aan drijfveren
Archetype
JUNG
Eeuwenoud herinneringsbeeld in het collectief onbewuste. Archetypen worden overal ter wereld gebruikt in de beeldende kunst, literatuur en sprookjes.
Vluchtigheid
De tijdelijkheid van een langetermijnherinnering. Vluchtigheid berust op het idee dat langetermijnherinneringen in de loop van de tijd minder sterk worden.
Identificatie
Het psychologische proces waarbij een individu probeert net zo te worden als iemand anders, met name zoals de ouder van hetzelfde geslacht.
Verstrooidheid
Vergeten als gevolg van gaten in de aandacht.
Pygmalion-effect (Rosenthal-effect)
Het fenomeen dat hoe beter de verwachtingen zijn die we hebben over kinderen, werknemers enzovoort, hoe beter ze functioneren en omgekeerd.
Volledig functionerend persoon
Carl Rogers’ term voor een zelfactualiserend individu wiens zelfbeeld positief is en congruent met de realiteit.
Theorie
Toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties.
Cognitieve plattegrond
In het werk van Tolman een mentale representatie van een doolhof of andere fysieke ruimte.
Foutieve attributie
Geheugenfout die optreedt als je een herinnering wel kunt terughalen, maar hem aan de verkeerde tijd, plaats of persoon koppelt.
Collectief onbewuste
JUNG
deel van het onbewuste dat onze instinctieve ‘herinneringen’, onder meer de archetypen, bevat. De inhoud van dit onbewuste is universeel.
Impliciete persoonlijkheidstheorie
Aanname over de persoonlijkheid die mensen (met name niet-psychologen) hanteren met het doel anderen gemakkelijker te kunnen begrijpen.
Perceptuele constantie
Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende omstandigheden, zoals na veranderingen van verlichting, afstand of omgeving, te herkennen.
Veerkracht
Iemands capaciteit om zich aan te passen en welzijn te bereiken, in weerwil van ernstige bedreigingen van de ontwikkeling.
Proprioceptie
Vermogen dat de positie van het lichaam en de beweging van lichaamsdelen ten opzichte van elkaar registreert (ook wel positiezin of kinesthesie genaamd).