Ronde 6 Flashcards
(22 cards)
Hersendelen wat en waar route
Wat:
vanuit de primaire cortex projecteert op de temporale kwab
Waar:
parientale kwab
Positieve correlatie
als de ene variabele groter of kleiner wordt, verandert de andere in dezelfde richting.
Conceptuele hiërarchie
Niveaus van concepten, van zeer algemeen tot zeer specifiek, waarin een concept op een algemeen niveau (zoals het concept voor ‘dier’) specifiekere concepten (zoals het concept voor ‘hond’, ‘giraf’ en ‘vlinder’) omvat.
Id
Het primitieve, onbewuste deel van de persoonlijkheid. Bevat de fundamentele drijfveren en onderdrukte herinneringen.
Set point
De tendens van het lichaam om lichaamswaarden op een bepaald niveau te handhaven.
Dispositionele theorieën
Een verzamelnaam voor benaderingen van de persoonlijkheid op basis van temperament, karaktertrekken en persoonlijkheidstypen.
Emotie
Viervoudig proces dat te maken heeft met fysiologische arousal, cognitieve interpretatie, subjectieve gevoelens en gedragsmatige expressie. Emoties helpen het organisme om te gaan met belangrijke gebeurtenissen.
Maatschappelijke stressor
Stressvolle omstandigheid die haar oorsprong vindt in onze sociale, culturele of economische omgeving.
Afhankelijke variabele
De variabele die wordt gemeten of geobserveerd. Binnen een experiment wordt de afhankelijke variabele door het manipuleren van de onafhankelijke variabele beïnvloed. De eventuele variatie in de waarde van de afhankelijke variabele is het effect waarin de onderzoeker geïnteresseerd is.
Moderator
Factor die voorkómt dat een stressor stress veroorzaakt.
Projectieve test
Instrument waarmee we ons een beeld kunnen vormen van de persoonlijkheid van een individu. Gebaseerd op Freuds concept van projectie.
Coping
Actie ondernemen om de oorzaken van stress te verminderen of weg te nemen.
Verwervingsfase
Het eerste leerstadium in de klassieke conditionering, waarin de geconditioneerde stimulus steeds vaker de geconditioneerde respons oproept.
Positieve bekrachtiging
Het aanbieden van een aangename stimulus na een respons, waardoor de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt.
Amplitude
De fysische sterkte of intensiteit van een geluidsgolf. Gewoonlijk meten we de afstand tussen de piek en het dal van de grafiek van de golf.
Bias van zelfconsistentie
Het veelvoorkomende idee dat we consistenter zijn in onze attitudes, meningen en overtuigingen dan we werkelijk zijn.
Frequentie
Het aantal cycli dat een geluidsgolf in een bepaalde periode, meestal een seconde, voltooit.
Blinde vlek
De plek waar de optische zenuw het oog verlaat. In dit gedeelte van de retina zitten geen fotoreceptoren.
Sluiting
Term uit de Gestaltpsychologie; de neiging om lege plekken in figuren in te vullen zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen.
Wet van gemeenschappelijke bestemming
Het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijkvormige objecten samen te voegen als ze een gelijke beweging of bestemming hebben.
Operationele definitie
Objectieve beschrijving van een concept dat bij een wetenschappelijk onderzoek hoort. Operationele definities kunnen concepten die worden bestudeerd herformuleren in gedragsmatige termen (angst kan bijvoorbeeld operationeel worden gedefinieerd als ‘zich van een stimulus af bewegen’). Operationele definities zijn ook exacte omschrijvingen van de manier waarop een experiment moet worden uitgevoerd en waarop belangrijke variabelen moeten worden gemeten (aantrekkingskracht kan bijvoorbeeld worden gemeten door de hoeveelheid tijd die iemand naar een ander kijkt).
Latent leren
TOLMAN
Leren zonder bekrachtiging en zonder zichtbaar of waarneembaar bewijs dat er een leerproces plaatsvindt.
