Samenvatting 1 Flashcards

(68 cards)

1
Q

ace remmer zorgt voor een ….kaliëmie

A

hyperkaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

diuretica zorgen voor ….. van kalium

A

verlies van kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

overkoepelende oorzaken van hyperkaliëmie zijn:

A
  • shift naar extracellulair
  • tekortschietende klaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij een ecg bij hyperkaliëmie ziet men ….

A

spitse t-toppen, indien ernstiger ook QRS verbreding, lage R, afwezige p top

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke endocrinologische aandoening zorgt voor hypokaliëmie

A

hyperaldosteronisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij een hypokaliëmie ziet men op het ecg een …

A

QT verlenging, prominente u golf, afgevlakte t-toppen en inversie, ST-depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onder invloed van aldosteron wordt in de nieren…

A

water en natrium terug geresorbeerd in ruil voor kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij hypernatriëmie ziet men krimp van de hersenen wat kan leiden tot …

A

locked in syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HDL brengt cholesterol naar ….. terwijl LDL …..

A

HDL brengt cholesterol naar de lever terwijl LDL cholesterol naar de periferie en bloedvaten brengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ASAT wordt ook aangemaakt door…

A

lever, hart, skeletspier, nier en hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ALAT is betrekkelijk…

A

leverspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AF komt uit de …, …. en …

A

lever, bot en placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bilirubine duidt op …

A

galwegobstructie indien geconjugeerd, anders op hemolyse of conjugatiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geisoleerde / voornamelijke stijging gamma-GT past bij

A

chronische alcoholabusus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

LDH ziet men bij….

A

celverval: rhabdomyolyse, myocardinfarct, hemolyse, lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leverfunctie kan het best bepaald worden aan de hand van

A

INR, PTT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarom kan levercirrose voor een hyponatriëmie zorgen?

A

door verminderd ECV wordt RAAS geactiveerd waardoor vocht vasthouden waardoor hyponatriëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een acidose is respiratoir indien er sprake is van een …..

A

verhoogd pco2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe wordt er metabool gecompenseerd bij een respiratoire acidose?

A

het bicarbonaat wordt verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

in het geval van een lymfocytair afweerprobleem zijn er geen maatregelen nodig bij …

A

bacteriele infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

linksverschuiving ziet men bij …… en …..

A

acute infecie en leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Voor welke soort pneumonie zijn mensen extra vatbaar bij therapie voor orgaantransplantatie?

A

pneumocystitis jiroveci pneumoni

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

welk antibioticum wordt soms profylactisch gegeven bij neutropenie

A

ciproxin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

benoem de vier oorzaken van een obstructieve shock

A

massale longembolie
spanningspneumothorax
tamponade
constrictieve pericarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
bij welke vorm van shock is er een lage systemische vaatweerstand
distributieve shock
26
wat is de invloed van insuline op het vetmetabolisme
lipolyse naar beneden en opslag van triglyceriden in vetcellen en spieren
27
bij DM1 ziet men welke auto-antistoffen?
anti GAD65 anti eilandjes anti IA2 anti ZnT8
28
men spreekt van diabetes bij een nuchter glucose van boven de .... en random van boven de ....
7 ; 11,1
29
in welk geval is Hba1c vals verhoogd? en wanneer vals verlaagd?
vals verhoogd bij lange levensduur erytrocyten (asplenie), vals verlaagd bij hemolyse
30
bij RTGM ..., maar bij FGM
wel communicatie met pomp, geen communicatie met pomp
31
.... geeft geen risico op hypos, maar .... wel
metformine, gliclazide
32
SU derivaten werken zo:
stimuleren insulinesecretie door gevoeligheid voor glucose van betacellen te verhogen
33
GLP1 recepter agonisten werken zo:
meer insulineafgifte, minder glucagonafgifte, tragere maaglediging, verminderde eetlust
34
diabetetische voetproblemen komen door .... en ....
neuropathieen angiopathie
35
waarom geef je kalium bij een DKA
omdat de insulinetoediening anders voor verlaging van het kalium zorgt
36
waarom neurologische symptomen bij HHS?
hyperosmolariteit --> celuitdroging --> neurologiche sympotomen
37
waarom geen acidose bij HHS
Er is nog wel wat insuline waardoor de ketonproductie onderdrukt wordt
38
hypoglykemie zorgt voor twee groepen klachten, namelijk;
neuroglycopene klachten en neurogene klachten
39
waardoor jeuk en grauw zien bij chronische nierinsufficientie
ureumstapeling (nb zorgt ook voor gastropathie)
40
waarom hartritmestoornissen en paralyse mogelijk bij chronische nierinsufficiente
door gebrek aan actief vit d minder opname calcium in de darmen (Nb daardoor ook secundaire hyperpara)
41
noem andere oorzaken dan dehydratie voor prerenale nierinsufficientie
- hartfalen/hartinfarct - hepatorenaal syndroom - nierarteriestenose
42
Wel nefrititisch maar geen vasculitis, noem drie en wijs degene aan die wel nierfunctieproblemen geeft
IgAN, TBMN, Alport. Alport wel nierfunctieproblemen
43
vasculiltis kan snel tot nierfalen leiden en omvat oa:
sle, anca, gpa, henoch schnonlein
44
diabetische nefropathie zorgt voor een ......
nefrotisch syndroom
45
bij minimal change nephropathy geeft men...
prednison
46
bij ............... nierproblemen ziet men geen afwijkingen in de urine
tubulo-interstitiële
47
ANF, ANCA, Anti GBM, benoem de ziektes waarbij deze worden gezien
ANF: SLE ANCA: wegener= GPA Anti GBM: good pastuer
48
grampositieve kokken in ketens
sterptokokken, enterokokken
49
meestvoorkomende verwekkers van luchtweginfecties zijn..
sterptococcus pneumoniae en HiB
50
meestvoorkomende verwekkers van UWI zijn
e. coli en klebsiella
51
meestvoorkomende verwekkers van huidinfecties
staph aureus, streptokokken
52
de grootste groep antibiotica is de .... en bevat de groepen...
beta-lactam antibiotica en bevat penicillines, cefalosporines, carbapenems
53
als bacteriën ESBL maken kunnen ze...
bectalactam afbreken, en daarmee penicillnes en cefalosporines
54
noem geassocieerde verwekker: - saunabezoek - vogels als huisdier - geitenhouder
- legionella - chlamydia psittaci - coxiella burnetti
55
vanaf welk stadium is NSCLC niet meer operabel
stadium 3
56
Wat doe jij bij PCI
profylactisch bestralen van de hersenen bij SCLC
57
wanneer schijnbaar verlengd expirium en wanneer daadwerkelijk>
bij bronchiaal ademgeruis schijnbaar, bij obstructieve longaandoeningen echt zo
58
bij lv falen hoor je ........ crepitaties
mid en eind inspiratoir
59
bij emfyseem hoor je.....
verzwakt ademgeruis en vroeginspiratoire crepitaties
60
bij interstiltiele longaandoeningen hoor je....
meestal fijne mid en eindinsipratoire crepitaties
61
Waar hoort men de mitralisklep het best
ictus
62
waar hoort men de tricuspide klep het best
4IC links
63
waar hoort men de aorteklep het best
2IC rechts
64
waar hoort men de pulmonalisklep het best
2IC lnks
65
mitralisinsufficientie kan gepaard gaan met...
pulmonale hypertensie en longoedeem
66
mitralisstenose zorgt voor een ...
diastolische souffle
67
verschil tussen wenkebach en mobitz
bij wenkebach neemt pq-tijd toe totdat er een complex uitvalt. Bij mobitz pq tijd normaal maar niet altijd qrs complex
68