SCC hoorcollege 4: diversiteiten en ongelijkheden Flashcards

1
Q

equity

A

het rechtvaardig behandelen van mensen gebaseerd op hun verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de culturele verschillen en problemen die diversiteit en verschillende culturen met zich mee brengen, zijn erg in het belang van de (ortho)pedagogiek. noem 5 redenen waarom dit zo is.

A
  1. betrekking op mentale gezondheid en behandelingen, daarbij zijn taal/communicatie/verklaringsmodellen nog belangrijker
  2. doelgroep is sensitiever
  3. de waarden ‘een goede opvoeding’ etc. zijn cultureel gekleurd.
  4. hulpverlener moet voor iemand nadenken of iemand een stem geven. dit vergt een goede vertaalslag
  5. orthopedagoog focust zich op het oplossen van problemen. soms zijn problemen alleen niet op te lossen of wenst de cliënt dit niet. er moeten soms culturele gewoonten/waarden met rust gelaten worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lagenmodel
wat is het en waarom is het opgezet

A

het lagenmodel bekijkt op welke niveaus diversiteiten tot ongelijkheden zorgen.
allerlei aspecten en mechanismen spelen een rol in het voortbrengen van ongelijkheden. om deze allemaal te analyseren, en er wellicht voor te zorgen dat relevante verschillen niet in niet-relevante diversiteiten vertaald worden, is het lagenmodel opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de drie dimensies zijn er in het lagenmodel om te kijken naar diversiteiten/ongelijkheden in de samenleving

A

structurele dimensie/sociale context: machtsverschillen tussen mensen, het betreft de fysieke omgeving en gebeurd daarom vaak op een materiële manier
symbolische dimensie/culturele context: machtsverschillen die zich uiten in stereotypen, discriminatie en self-fulfilling prophecies.
individuele dimensie/individuele context: aangeboren verschillen tussen mensen of de verschillende ingrijpende gebeurtenissen zie ze al dan niet hebben meegemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voor de verschillende dimensies zijn verschillende meetinstrumenten opgesteld. benoem per dimensie een meetinstrument

A

structurele dimensie/sociale context: kwantitatief tellen
symbolische dimensie/culturele context: kijken naar stereotypen en observeren welke hiervan gewaardeerd/overgenomen worden
individuele dimensie/individuele context: onderzoeken individuen in verschillende praktijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pierre Bourdieu was een franse socioloog wiens gedachtegoed goed aansloot bij … (1)
hij onderscheidde 3 soorten kapitaal, welke waren dit (2)?

A
  1. bij de structurele dimensie
  2. economisch kapitaal (geld), cultureel kapitaal (kennis en vaardigheden) en sociaal kapitaal (macht die iemand heeft door kennissen en contacten).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de ik-methodologie en waarvan is dit het gevolg?

A

ik-methodologie: leidinggevenden maken beslissingen op basis van wat zij denken dat goed is. dit kan nare gevolgen hebben boor mensen met een andere achtergrond.
vrouwen en mensen met een migratieachtergrond zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies. leidinggevenden hebben echter invloed op bepaalde keuzes die gemaakt moeten worden. aangezien vrouwen en mensen met een migratieachtergrond ondervertegenwoordigd zijn, is de ik-methodologie hier het gevolg van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociaal kapitaal heeft effect op …

A
  1. opvoeding
  2. omvang van sociale netwerk, en daarbij dus ook de mate van steun van de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

steun kan gegeven worden op drie manieren, benoem van elke manier een voorbeeld

A

informatief: informatie geven, advies geven
emotioneel: herkenning, uithuilen
instrumenteel: stofzuigen, boodschappen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onderzoek heeft aangetoond dat sociale netwerken zowel bonding als bridging kunnen stimuleren. wat houden deze begrippen in

A

bonding: steun geven en herkenning tussen mensen onderling
bridging: mensen met een hogere maatschappelijke positie die je kunnen helpen om ergens binnen te komen of bepaalde positie te krijgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat komt vaker voor; bonding of bridging

A

bonding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het gevaar van het feit dat bonding vaker voorkomt dan bridging?

A

mensen die in een zwakkere positie verkeren door een hoge hoeveelheid bondig, hebben niet door hoe slecht ze het hebben. Ook weten ze niet dat ze door kunnen groeien. Door een gebrek aan bridging weten ze niet dat dit kan veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly