Schritt 16 Flashcards
(38 cards)
1
Q
de broer
A
der Bruder
2
Q
de broers
A
die Brüder
3
Q
Duits
A
deutsch
4
Q
de vriend
A
der Freund
5
Q
de vrienden
A
die Freunde
6
Q
geboren
A
geboren
7
Q
bevallen
A
gefallen
8
Q
de broers en zussen
A
die Geschwister
9
Q
de grootouders
A
die Großeltern
10
Q
de jongen
A
der Junge
11
Q
de jongens
A
die Jungen
12
Q
leren
A
lernen
13
Q
de lievelingskleur
A
die Lieblingsfarbe
14
Q
de lievelingskleuren
A
die Lieblingsfarben
15
Q
het meisje
A
das Mädchen
16
Q
de meisjes
A
die Mädchen
17
Q
de moeder
A
die Mutter
18
Q
de moeders
A
die Mütter
19
Q
de school
A
die Schule
20
Q
de scholen
A
die Schulen
21
Q
de zus
A
die Schwester
22
Q
de zussen
A
die Schwestern
23
Q
sinds
A
seit
24
Q
de vader
A
der Vater
25
de vaders
die Väter
26
getrouwd
verheiratet
27
blauw
blau
28
bruin
braun
29
geel
gelb
30
goud
gold
31
grijs
grau
32
groen
grün
33
oranje
orange
34
paars
lila
35
rood
rot
36
roze
rosa
37
wit
weiß
38
zwart
schwarz
