Separate Verb Flashcards
(66 cards)
1
Q
to take along/with
A
meenemen
2
Q
to cooperate
A
samenwerken
3
Q
to leave
A
weggaan
4
Q
to continue
A
doorgaan
5
Q
to pick up
A
ophalen
6
Q
to resolve
A
oplossen
7
Q
to enter
A
binnenkomen
8
Q
to make an appointment
A
afpreken
9
Q
to offer
A
aanbieden
10
Q
to enter
A
ingaan
11
Q
to call up
A
opbellen
12
Q
to close
A
dichtdoen
13
Q
to open
A
opendoen
14
Q
to live together
A
samenwonen
15
Q
to hand in
A
inleveren
16
Q
to do dishes
A
afwassen
17
Q
to get in
A
instappen
18
Q
to get off
A
uitstappen
19
Q
to take away
A
wegbrengen
20
Q
to cross
A
oversteken
21
Q
to go dawn
A
afgaan
22
Q
to come across sb/ walk into sb
A
tegenkomen
23
Q
to continue
A
verdergaan
24
Q
to pay
A
afrekenen
25
to finish up
afmaken
26
to graduate
afstuderen
27
to pass along
doorgeven
28
to pass by
langskomen
29
to bring with
meebrengen
30
to participate
meedoen
31
to give with
meegeven
32
to come along
meekomen
33
to watch with
meekijken
34
to put down
neerleggen
35
to put down
neerzetten
36
to handle
omgaan met
37
to write down
opschrijven
38
to file a report
aangifte doen
39
to say to
zeggen tegen
40
to wait for
wachten op
41
in love with
verliefd op
42
to look for
zoeken naar
43
to laugh about
lachen om
44
to think about
denken aan
45
on vacation
met vacantie
46
to prepare for
voorbereiden op
47
to take wrong, to hold against
kwalijk nemen
48
I beg your pardon
Neem me niet kwalijk
49
to sit down
plaats nemen
50
one can
vallen te
51
There is much one can say about that
Er valt veel daarover te zeggen
52
to turn out well (better than expected)
meevallen
53
Today's weather is better than expected
Het valt vandaag mee met het weer
54
to turn out badly (worse than expected)
tegenvallen
55
The festival was a disappointment for us
het feest ins ons erg tegengevallen
56
to take place
plaatsvinden
57
ti took place yesterday
het heeft al gisteren plaatsgevonden
58
to look, to appear
er uit zien
59
to be a pity
jammer zijn
60
to have a brithday
jaring zijn
61
to have lost
kwijt zijn
62
I lost my keys
I ben my sleutels kwaijt
63
to be about to
op het punt zijn
64
to intend
van plan zijn
65
to be in order
voor elkaar zijn
66
to fit well
goed zitten