Shematiseren Flashcards
(8 cards)
1
Q
Eerst , daarna
A
Chronologisch
2
Q
Zodat , omdat , door te
A
Middel - doel
3
Q
Daarom , dus , namelijk
A
Reden
4
Q
Maar , toch , hoewel
A
Tegenstelling
5
Q
Als , indien , Waneer
A
Voorwaarden
6
Q
Ten eerste , ten tweede
A
Opsomming
7
Q
Zoals, in vergelijking met
A
Vergelijking
8
Q
Dus , daarom
A
Conclusie