SM2.2. Kinematica Flashcards

1
Q

Wat is een vrije ongedempte trilling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een trilling waarbij de frequentie afneemt, maar de amplitude constant blijft.
B)) Een trilling waarbij de frequentie en amplitude constant blijven.
C)) Een trilling waarbij de frequentie toeneemt en de amplitude afneemt.
D)) Een trilling waarbij de frequentie constant blijft, maar de amplitude afneemt.
E)) Een trilling waarbij de frequentie en amplitude afnemen.

A

Oplossing;
B)) Een trilling waarbij de frequentie en amplitude constant blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een boot probeert een rivier loodrecht over te steken, maar wordt daarbij gedeeltelijk afgedreven door de stroming van deze rivier. Hoe noemt men de snelheid van de rivier in relatie tot de oever?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De sleepsnelheid
B)) Geen correct antwoord
C)) De absolute snelheid
D)) De relatieve snelheid

A

Oplossing;
A)) De sleepsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je algemeen zeggen over de grootte van de snelheid bij een ECB?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) geen correct antwoord
B)) veranderlijk
C)) constant
D)) 0 m/s

A

Oplossing;
C)) constant

Opmerking(en):
Algemeen: De grootte blijft hetzelfde, de richting niet (maar de vraag ging enkel over de grootte van de snelheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je algemeen zeggen over de grootte van de versnelling bij een ECB?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) veranderlijk
B)) geen correct antwoord
C)) 0 m/s²
D)) constant, maar niet gelijk aan 0.

A

Oplossing;
D)) constant, maar niet gelijk aan 0.

Opmerking(en):
Algemeen: Bij een ECB zal de (constante) versnelling enkel zorgen voor een richtingsverandering. (dat terwijl de grootte van de snelheid constant blijft).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vliegtuig vliegt 3000 km tegen een snelheid 1000 km/u. Hierna stuit het op tegenwind waardoor het de volgende 1600 km slechts 800 km/u vliegt. Welke is de gemiddelde snelheid van het vliegtuig, berekend over de totale reis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vgem = 980 km/uur
B)) vgem = 920 km/uur
C)) vgem = 900 km/uur
D)) vgem = 940 km/uur
E)) vgem = 960 km/uur

A

Oplossing;
B)) vgem = 920 km/uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een F35 vuurt een raket af. Hoe noemt men de snelheid van de raket t.o.v. het vliegtuig?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De sleepsnelheid.
B)) Geen correct antwoord.
C)) De absolute snelheid.
D)) De relatieve snelheid.

A

Oplossing;
D)) De relatieve snelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een versnelling? (definitie)

A

Oplossing:
Een versnelling is een (gemiddelde) verandering van snelheid per tijdseenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verandert de hoeksnelheid van een ECB als de straal halveert? (bijvoorbeeld als je de secondewijzer van een analoge klok in twee knipt.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De hoeksnelheid verandert niet, m.a.w. blijft constant
B)) Geen correct antwoord
C)) De hoeksnelheid verdubbelen.
D)) De hoeksnelheid zal halveren.

A

Oplossing;
A)) De hoeksnelheid verandert niet, m.a.w. blijft constant.

Toelichting;
Als je de secondewijzer van een analoge klok in twee zou knippen dan zal de secondewijzer nog altijd één volledige rotatie in 1 minuut doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een massa van 4,0 kg voert een ECB uit met een snelheid van 6 m/s. Hoe groot is de centripetale kracht op de massa als de straal van de baan 3,0 m is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Fc = 24 N
B)) Fc = 48 N
C)) Fc = 8 N
D)) Fc = 12 N

A

Oplossing;
B)) Fc = 48 N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een vliegtuig vliegt 2000 km tegen een snelheid 1000 km/u. Hierna stuit het op tegenwind waardoor het de volgende 2700 km slechts 900 km/u vliegt. Welke is de gemiddelde snelheid van het vliegtuig, berekend over de totale reis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vgem = 960 km/uur
B)) vgem = 925 km/uur
C)) vgem = 920 km/uur
D)) vgem = 940 km/uur
E)) vgem = 950 km/uur

A

Oplossing;
D)) vgem = 940 km/uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom moet men resonantie zien te vermijden?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Omdat resonantie schade kan veroorzaken.
B)) Omdat het voorwerp anders gaat trillen.
C)) Omdat resonantie veel energieverliezen met zich meebrengt.
D)) Omdat resonantie geluidsoverlast kan bezorgen.

A

Oplossing;
A)) Omdat resonantie schade kan veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoelang duurt het om van 72 km/uur te versnellen naar 90 km/uur als de versnelling gelijk is aan 1 m/s?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) t = 12 s
B)) t = 18 s
C)) t = 10 s
D)) t = 5 s

A

Oplossing;
D)) t = 5 s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke grootheid of grootheden is/zijn constant bij een vrije ongedempte trilling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De amplitude blijft constant.
B)) Geen correct antwoord
C)) De frequentie en de amplitude blijven constant.
D)) De frequentie blijft constant.

A

Oplossing;
C)) De frequentie en de amplitude blijven constant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een snelheid? (definitie)

A

Oplossing;
Een snelheid is een (gemiddelde) verandering van afstand per tijdseenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zal de snelheid van een vliegtuig moeten veranderen als men een tweede bocht half zo groot wil nemen als de vorige bocht, maar waarbij men de normaalversnelling hetzelfde wil houden?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De snelheid zal constant kunnen blijven.
B)) Geen correct antwoord.
C)) De snelheid zal moeten halveren.
D)) De snelheid zal 4 keer kleiner moeten worden.
E)) De snelheid zal een factor wortel 2 kleiner moeten zijn.

A

Oplossing;
E)) De snelheid zal een factor wortel 2 kleiner moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke grootheid of grootheden is/zijn constant bij een vrije gedempte trilling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De frequentie en amplitude blijven constant.
B)) De frequentie blijft constant.
C)) De amplitude blijft constant.
D)) Geen correct antwoord

A

Oplossing;
B)) De frequentie blijft constant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zal de centripetale kracht veranderen als de straal van een ECB halveert terwijl de baansnelheid constant blijft?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De centripetale kracht zal 4 keer kleiner worden.
B)) De centripetale kracht zal 4 keer groter worden.
C)) De centripetale kracht zal halveren.
D)) De centripetale kracht zal constant blijven.
E)) De centripetale kracht zal verdubbelen.

A

Oplossing;
E)) De centripetale kracht zal verdubbelen.

17
Q

Een vliegtuig vliegt richting het noorden, maar wordt hierbij afgedreven door een oostenwind. Hoe noemt men de snelheid van het vliegtuig t.o.v. de wind?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Geen correct antwoord.
B)) Een relatieve snelheid.
C)) De sleepsnelheid.
D)) De absolute snelheid.

A

Oplossing;
B)) Een relatieve snelheid.

18
Q

Welke factor(en) heeft of hebben een invloed op de periode van een slinger? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lengte van de slinger.
B)) De vorm van de slinger.
C)) De amplitude van de slinger.
D)) De massa van de slinger.
E)) De valversnelling.

A

Oplossingen;
A)) De lengte van de slinger.
E)) De valversnelling.

19
Q

Wat is het (wiskundig) verband tussen een frequentie en een toerental?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) f = 60/n
B)) f = 60 * n
C)) f = n/60
D)) Geen correct antwoord.
E)) f = n

A

Oplossing;
C)) f = n/60

19
Q

Wat is het (wiskundig) verband tussen een periode en een toerental?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Geen correct antwoord.
B)) T = n
C)) T = 60/n
D)) T = 60 * n
E)) T = n/60

A

Oplossing;
C)) T = 60/n

19
Q

Wat is de amplitude van een harmonische trilling? (definitie, m.a.w. hoe bepaal je de amplitude van een harmonische trilling?)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De amplitude is de tijd die nodig is vooraleer die trilling herhaalt.
B)) De amplitude is de tijd die nodig is voor een trilling om terug in dezelfde positie te komen.
C)) De amplitude is de afstand van de evenwichtspositie tot de maximale uitwijking.
D)) De amplitude is de afstand tussen de twee uiterste uitwijkingen.
E)) De amplitude is de tijd die nodig is om van de ene maximale uitwijking naar de andere maximale uitwijking te gaan.

A

Oplossing;
C)) De amplitude is de afstand van de evenwichtspositie tot de maximale uitwijking.

20
Q

Hoe zal de normaalversnelling veranderen als een auto met dezelfde (constante) snelheid een tweede horizontale bocht neemt waarvan de straal half zo groot is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De normaalversnelling zal een factor wortel 2 groter worden.
B)) De normaalversnelling zal verdubbelen.
C)) De normaalversnelling zal vier keer zo groot worden.
D)) De normaalversnelling zal niet veranderen.
E)) De normaalversnelling zal een half keer groter worden.

A

Oplossing;
B)) De normaalversnelling zal verdubbelen.

21
Q

Hoe zal de periode van een slinger veranderen als de lengte verdubbeld?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De periode wordt een factor wortel 2 groter.
B)) De periode wordt een factor 2 kleiner.
C)) De periode blijft constant.
D)) De periode wordt een factor 2 groter.

A

Oplossing;
A)) De periode wordt een factor wortel 2 groter.

22
Q

Een vliegtuig vliegt richting het noorden, maar wordt hierbij afgedreven door een oostenwind. Hoe noemt men de snelheid van het vliegtuig t.o.v. het aardoppervlak?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De sleepsnelheid.
B)) De absolute snelheid.
C)) De relatieve snelheid.
D)) Geen correct antwoord.

A

Oplossing;
B)) De absolute snelheid.

23
Q

Hoe zal de periode van een massa-veersysteem veranderen als de amplitude verdubbeld?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De periode is een factor 2 groter geworden.
B)) De periode is een factor wortel 2 groter geworden.
C)) De periode is constant/hetzelfde gebleven.
D)) De periode is een factor 4 groter geworden.

A

Oplossing;
C)) De periode is constant/hetzelfde gebleven.

24
Q

Een trein heeft een lengte van 225 m en passeert een brug met een lengte van 450 m. De snelheid van de trein is 90 km/uur. Hoeveel seconden heeft de trein nodig om de brug te passeren?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) t = 19 s
B)) t = 9 s
C)) t = 18 s
D)) t = 5 s
E)) t = 27 s

A

Oplossing;
E)) t = 27 s

25
Q

Na het vervangen van een veer is de periode van een massa-veersysteem verdubbeld. Hoeveel keer groter of kleiner is de veerconstante van de nieuwe veer t.o.v. de oude veer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De veerconstante is een factor wortel 2 groter.
B)) De veerconstante is een factor 4 keer kleiner.
C)) De nieuwe veerconstante is een factor 2 kleiner.
D)) De veerconstante is een factor 2 keer groter.
E)) De veerconstante is hetzelfde/constant gebleven.

A

Oplossing;
B)) De veerconstante is een factor 4 keer kleiner.

26
Q

Welke factor(en) heeft of hebben een invloed op de periode van een (massa-)veersysteem? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De amplitude van de veer.
B)) De valversnelling.
C)) De veerconstante.
D)) De massa van de veer.
E)) De lengte van de veer.

A

Oplossingen;
C)) De veerconstante.
D)) De massa van de veer.

27
Q

Hoe zal de normaalversnelling veranderen als een auto met een tweemaal zo grootte (constante) snelheid door dezelfde horizontale bocht vliegt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De normaalversnelling zal verdubbelen.
B)) De normaalversnelling zal een half keer groter worden. (= maal 1,5)
C)) De normaalversnelling zal niet veranderen.
D)) De normaalversnelling zal een factor wortel 2 groter worden.
E)) De normaalversnelling zal vier keer zo groot worden.

A

Oplossing;
E)) De normaalversnelling zal vier keer zo groot worden.

28
Q

Wat is de formule voor het berekenen van de centripetale kracht?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) F = massa × (snelheid)² ÷ straal
B)) F = massa × (snelheid) ÷ straal
C)) F = gewicht × (snelheid)² ÷ straal
D)) F = gewicht × (snelheid) ÷ straal

A

Oplossing;
A)) F = massa × (snelheid)² ÷ straal

29
Q

Hoe zal de periode van een slinger veranderen als de massa verdubbeld?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De periode wordt een factor wortel 2 groter.
B)) De periode wordt een factor 2 groter.
C)) De periode wordt een factor 2 kleiner.
D)) De periode blijft constant.

A

Oplossing;
D)) De periode blijft constant.

29
Q

Hoe groot is de frequentie als het toerental 3000 toeren per minuut is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) f = 0,00033… Hz
B)) f = 3000 Hz
C)) f = 50 Hz
D)) f = 60 Hz

A

Oplossing;
C)) f = 50 Hz

30
Q

Wat is de eenheid of eenheden van de frequentie? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) V
B)) /s
C)) Hz
D)) s
E)) H

A

Oplossingen;
B)) /s
C)) Hz

31
Q

Wat is de periode van een harmonische trilling? (definitie, m.a.w. hoe bepaal je de amplitude van een harmonische trilling?)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De periode is de tijd die nodig is om na het verlaten van de evenwichtspositie terug in die evenwichtspositie te komen.
B)) De periode is de tijd die nodig is voor een trilling om terug in dezelfde positie te komen.
C)) De periode is de tijd die nodig is vooraleer die trilling herhaalt.
D)) De periode is de tijd die nodig is om van de ene maximale uitwijking naar de andere maximale uitwijking te gaan.
E)) Geen correct antwoord.

A

Oplossing;
C)) De periode is de tijd die nodig is vooraleer die trilling herhaalt.

32
Q

Wat is de formule voor het berekenen van de normaalversnelling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) a = v²∙r
B)) a = v∙r
C)) a = v²/r
D)) a = v∙r²
E)) a = v/r

A

Oplossing;
C)) a = v²/r

33
Q

Wat is de formule voor het berekenen van de normaalversnelling? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) a = ω∙r
B)) a = ω²∙r
C)) a = v²∙r
D)) a = v∙r
E)) a = ω²/r

A

Oplossing;
B)) a = ω²∙r

Bijkomende info;
De formule van de normaalversnelling met de baansnelheid is; a = v²/r , maar deze was niet als antwoordmogelijkheid gegeven.

34
Q

Wat is de formule voor het berekenen van de centripetale kracht? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Fc = m∙ω/r²
B)) Fc = m∙v/r
C)) Fc = m∙v²/r
D)) Fc = m∙ω²∙r
E)) Fc = m∙ω/r

A

Oplossingen;
C)) Fc = m∙v²/r
D)) Fc = m∙ω²∙r

35
Q

Hoe zal de grootte van de centripetale kracht veranderen als de straal verdubbelt bij constante hoeksnelheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De centripetale kracht zal vier keren groter worden.
B)) De centripetale kracht zal vier keren kleiner worden.
C)) De centripetale kracht zal verdubbelen.
D)) De centripetale kracht zal niet veranderen.
E)) De centripetale kracht zal halveren.

A

Oplossing;
C)) De centripetale kracht zal verdubbelen.

Opmerking(en):
Algemeen: Ofwel kijk je naar de formule (Fc = m∙ω²∙r) , ofwel probeer je logisch te redeneren. Stel je hebt een bal aan een koord. De hoeksnelheid is constant waardoor het aantal toeren per seconden of minuut ook constant blijft. Als je het touw dubbel zo lang laat, maar de hoeksnelheid constant houdt dan gaat de baansnelheid moeten verdubbelen waardoor je ook meer kracht nodig hebt om de bal van richting te doen veranderen.

36
Q

Hoe zal de grootte van de centripetale kracht veranderen als de baansnelheid verdubbelt (terwijl de straal constant blijft)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De centripetale kracht zal vier keren groter worden.
B)) De centripetale kracht zal niet veranderen.
C)) De centripetale kracht zal vier keren kleiner worden.
D)) De centripetale kracht zal halveren.
E)) De centripetale kracht zal verdubbelen.

A

Oplossing;
A)) De centripetale kracht zal vier keren groter worden.

Opmerking(en):
Algemeen: Fc = m∙v²/r

37
Q

Hoe zal de grootte van de straal moeten veranderen om de hoeksnelheid constant te houden indien de centripetale kracht halveert?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De straal zal vier keren groter moeten worden.
B)) De staal zal half zo groot moeten worden.
C)) De straal zal hiervoor niet moeten veranderen.
D)) De staal zal dubbel zo groot moeten worden.
E)) De straal zal vier keren kleiner moeten worden.

A

Oplossing;
B)) De staal zal half zo groot moeten worden.

Opmerking(en):
Algemeen: Fc = m∙ω²∙r

38
Q

Hoe zal de grootte van de baansnelheid moeten veranderen om de centrifugale kracht te halveren (terwijl de straal constant blijft)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De baansnelheid zal vierkantswortel 2 kleiner moeten worden.
B)) De baansnelheid zal moeten halveren.
C)) De baansnelheid heeft hier geen invloed op.
D)) De baansnelheid zal moeten verdubbelen.
E)) De baansnelheid zal vierkantswortel 2 groter moeten worden.

A

Oplossing;
A)) De baansnelheid zal vierkantswortel 2 kleiner moeten worden.

Opmerking(en):
Algemeen: Fc = m∙v²/r