so kenya welvaart shit Flashcards

(30 cards)

1
Q

absolute armoede

A

Armoede waarbij mensen niet voorzien in hun basisbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

analfabetisme

A

Het percentage van de bevolking dat niet kan lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

armoedegrens

A

Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de armoedegrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bruto binnenlands product (bbp)

A

De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land, gemeten over een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bruto binnenlands producyt (bbp) per hoofd

A

het bbp gedeeld door het aantal inwoners in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

human development index (HDI)

A

Een getal dat wordt gebruikt om de ontwikkeling van landen te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

indicator

A

kenmerk waarmee je de ontwikkeling van een land kunt meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

levensverwachting

A

Gemiddeld aantal jaar dat iemand bij zijn geboorte naar verwachting heeft te leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

relatieve armoede

A

armoede vergeleken met het gemiddelde inkomen van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welvaart

A

maatstaf die aangeeft of mensen gemiddeld voldoende geld hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welzijn

A

maatstaf die iets zegt over de kwaliteit van leven van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

centrum

A

rijke landen die hoog scoren op de HDI en een grote invloed hebben op de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dekolonisatie

A

het proces waarbij koloniën zelfstandig worden van de koloniale macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kolonialisme

A

het innemen van overzeese gebieden door europese landen om er economisch of politiek beter van te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kolonie

A

een gebied of land dat onder de dwang van een ander land bestuurd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontwikkelingslanden

A

arme landen met een lage score of de HDI

17
Q

opkomende economieën

A

landen waarvan de economieën sneller groeien dan die van andere landen

18
Q

periferie

A

Arme landen met een lage score op de HDI

19
Q

semiperiferie

A

landen die niet bij het centrum en de periferie horen

20
Q

westerse landen

A

een groep rijke centrum landen : West-Europa, VS, Canada, Australië, Nieuw-zeeland, japan, zuid-korea en israël

21
Q

arbeidsintensief

A

productie waarbij vooral arbeiders nodig zijn

22
Q

beroepsbevolking

A

alle mensen tussen 15 en 75 jaar die betaald werk hebben of zouden kunnen doen

23
Q

commerciële landbouw

A

Landbouw waarbij de producten voor de verkoop bestemd zijn.

24
Q

formele sector

A

alle geregistreede banen waarover inkomstenbelasting wordt betaald

25
informele sector
werk waarvoor geen vergunning is afgegeven em waarover geen inkomstenbelasting wordt betaald. van dit werk zijn geen gegevens bij de overheid bekend
26
kapitaalintensief
productie waarbij vooral geld (kapitaal) nodig is
27
primaire sector
de economische sector die gericht is op het produceren van landbouwproducten en grondstoffen. Ook de mijnbouw en visserij horen hierbij
28
secundaire sector
de economische sector die gericht is op de productie van industriële goederen. ook de bouw hoort hierbij
29
tertiaire sector
de economische sector die gericht is op het leveren van diensten
30
zelfvoorzienende landbouw
landbouw waarbij mensen voedsel produceren voor eigen gebruik