soorten kaarten Flashcards

1
Q

kwantitatief generaliseren

A

bij deze vorm van generalisatie wordt het aantal kaartgegevens tot het meest essentiële verminderd. De minder belangrijke gegevens worden geschrapt. Het is als het ware een ziften van de oorspronkelijke kaartgegevens: de belangrijkste topografische elementen worden bewaard, details vallen door de mazen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kwalitatief generaliseren

A

wanneer gelijkaardige elementen uitgedund moeten worden, moeten we het ziftingsprincipe prijsgeven, anders verdwijnen of blijven alle elementen ineens. Hier speelt niet meer het aantal, maar wel vorm of het patroon dat moet behouden worden. de cartograaf werkt in op de aard van de gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

conceptuele generalisatie

A

gebruik van kleinere en minder talrijke symbolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grafische generalisatie

A

(of structurele) dit wil zeggen een schematische voorstelling van de kaartelementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

basiskaarten

A

worden ingedeeld naar schaal.

  1. kleine schaal: overzichtskaarten
  2. grote schaal: topografische kaarten, plattegronden en stadsplannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

thematische kaarten

A

worden ingedeeld naar thema of voorstellingswijze.

  1. thema: industriewaarden, landbouwkaarten…
  2. voorstellingswijze: isopletenkaart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

chorochromatische kaart

A

kwalitatief verschijnsel

spreiding voorgesteld door een kleur, grenzen zijn hier niet administratief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

choropletenkaart

A

kwantitatief verschijnsel

verspreiding van een verschijnsel - grenzen zijn administratief

vaak één kleur - van licht naar donker

discontinu, verschillende klassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

isopletenkaart

A

kwantitatief verschijnsel, lijnen die punten met gelijke waarden verbinden, continu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

figuratieve kaart

A

symbool kan variëren in kleur en grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stippenkaart

A

kwantiteit voorgesteld als stippen

spreidingsbeeld duidelijk, hoeveelheid moeilijk te berekenen

administratieve grenzen zijn ter oriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cartogram

A

met diagrammen en/of grafieken wordt aard en kwantiteit weergegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bewegings- of fluxkaart

A

kwantitatief + bewegingsrichting (+ vaak omvang: dikte van een pijl) soms wordt ook de route aangegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

anamorfosekaart

A

ware oppervlakte van het administratieve gebied wordt vervangen door een grootte die het gebied heeft bij een bepaald verschijnsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waterpassingsnet

A

bestaat uit referentiepunten, waarvan de hoogte boven de zeespiegel tot op enkele millimeters nauwkeurig gekend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

TAW

A

= tweede algemene waterpassing

nulpeil = gemiddelde laagwaterstand in Oostende periode 1834 - 1853

17
Q

hoogtelijnen

A

lijnen die plaatsen met dezelfde hoogte verbinden

18
Q

equidistantie of hoogtelijneninterval

A

verschil in hoogte tussen lijnen

19
Q

magnetische declinatie

A

de hoek tussen het magnetisch noorden (waar kompas naar wijst) en het geografisch noorden (noordpool)

20
Q

GIS

A

= geografische informatiesystemen

in essentie is GIS dus het verzamelen en opslaan van allerlei data of informatie en anderzijds het digitaal uitlezen van die data in kaarten