Spijsvertering - Vertering Flashcards
(38 cards)
Wat zijn voedingsstoffen?
Bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen
- koolhydraten, vetten, voedingsvezels, vitaminen en mineralen
Wat zijn voedingsvezels + functies?
- Stoffen in plantaardige voedingsmiddelen die niet kunnen worden verteerd
Functies - Bevorderen darmperistaltiek
- Zorgen voor toename osmotische waarde ontlasting, waardoor deze dunner blijft
- ondersteunen imuunsysteem en vertering
Wat is darmperistaltiek?
De darmwand wordt actiever, waardoor de darmpassagetijd korter wordt en er dus minder water teruggewonnen wordt uit de ontlasting, deze blijft hierdoor dunner.
Wat zijn de vetoplosbare vitamines en hun eigenschappen?
vitamine A,D,E,K
- een overschot van deze vitamines wordt opgeslagen in het vet en kan dan tot vergiftiging leiden
Vitamine A = belangrijk voor staafjes in ogen
Vitamine K = belangrijk voor bloedstolling
- Wanneer lipase vetten niet kan splitsen kan er een tekort van deze vitamines ontstaan
Waarom is een teveel aan wateroplosbare vitamines niet schadelijk?
Hier wordt teveel van uitgeplast om schadelijk te zijn
Wat zijn algemene eigenschappen van vitamines?
- dienen vaak als co-enzym
- organisch molecuul
Wat is vertering
verwerken van voedsel tot bruikbare voedingsstoffen
Wat zijn de eigenschappen van eiwitten?
- Zelf maken via DNA/RNA, maar ook binnenkrijgen via voedsel
- opgebouwd uit aminozuren
- Essentiële aminozuren & niet-essentiële aminozuren (zelf aanmaken)
Wat zijn de functies van eiwitten?
- brand-/bouwstof
- transportmolecuul
- signaalmolecuul
- katalysator
Wat zijn de eigenschappen en functies van koolhydraten?
- Lange ketens van suikermoleculen
- Dienen als brandstof en bouwstof
- Overschot wordt opgeslagen als glycogeen of vet –> reservestof
Wat zijn de eigenschappen en functies van vetten?
- bestaan uit gycerolgroep en 3 vetzuurgroepen
- onverzadigde vetzuren = bevat dubbele bindingen
- verzadigde vetzuren = alle C-atomen in de vetzuurgroep zijn verzadigd
- functies = bouwstof, reservestof en brandstof
Wat zijn de eigenschappen en functies van mineralen?
- belangrijk voor de bouw en functie van ons lichaam
- anorganische moleculen
- spoorelementen = mineralen die we slechts in kleine hoeveelheden nodig hebben
Wat zijn voorbeelden van chemische en mechanische vertering in de mond?
Chemische = afbraak zetmeel door amylase
Mechanisch = kauwen van voedsel
Wat voor functie hebben de tanden bij de vertering?
- Zorgen voor oppervlakte vergroting –> betere inwerking enzymen
Wat is de slikreflex?
- Neusholte wordt afgesloten door de huig
- Luchtpijp wordt afgesloten door strotklepje (epiglottis)
Wat doet de onderste kringspier (tussen slokdarm en maag)?
- beschermt de slokdarm tegen het zuur van de maag
- wanneer er iets mis is met deze kringspier komt er zuur in de slokdarm –> brandt slokdarm van binnen dicht
Wat voor functies heeft het de maag & maagzuur?
- zorgt voor een zuur milieu –> remming van groei ziekteverwekkers
- produceert slijm voor bescherming maagcellen tegen zoutzuur (bevat HCO3- als buffer)
- kneed voedselbrokken tot kleiner stukken
Waarom wordt pepsine in de maag eerst afgegeven als pepsinogeen?
pepsine knipt eiwitten tot lange aminozuurketens –> we willen niet dat dit al in de maagcellen gebeurd.
–> omzetting wordt geactiveerd door de lage pH
Welke 2 stoffen zijn werkzaam in de twaalfvingerige darm (duodenum)?
- Gal
- Alvleessap
Waar komt gal vandaan en waaruit bestaat het?
- gemaakt in lever & opgeslagen in galblaas
Onderdelen - bilirubine
- cholesterol
- water
- galzouten
Wanneer wordt gal uitgescheiden?
- uitgescheiden wanneer er vettig voedsel in het duodenum wordt gedecteerd –> galblaas trekt dan samen
Wat zijn de functies van gal?
- de galzouten in de gal emulgeren vetten = vetdruppels worden kleiner gemaakt
–> betere inwerking voor vetafbrekende enzymen
Wat doen de verschillende componenten in alvleessap?
- lipase = breekt vetten af in vetzuren en glycerol
- eiwitafbrekende enzymen = breken eiwitten af
- amylase = verteert koolhydraten
- bicarbonaat = helpt bij neutraliseren pH van de darminhoud
Wat doen de darmvlokken (villi) en microvilli in de dunne darm?
- vergroten oppervlak van de dunne darm
–> hierdoor kan er meer resorptie plaatsvinden van verteringsproducten (glucose, vetzuren etc.)